Archeologisch Proefsleuvenonderzoek

Econsultancy heeft in opdracht van Buro Zenden op 09-03-2011 een archeologisch proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd in verband met de realisatie van twee woningen in het plangebied. Het plangebied is gelegen aan de Grippensteinschestraat (ong.) te Velp in de gemeente Grave. Het archeologisch onderzoek wordt noodzakelijk geacht om te bepalen of er een gerede kans is dat archeologische waarden wel of niet aanwezig (kunnen) zijn in de ondergrond, die door de voorgenomen bodemingrepen kunnen worden aangetast/verloren kunnen gaan. Daarom is het binnen het kader van de Wet op de Archeologische MonumentenZorg uit 2007 (WAMZ), voortvloeiend uit het Verdrag van Malta uit 1992, verplicht voorafgaand archeologisch onderzoek uit te voeren. Doel van het proefsleuvenonderzoek is het aanvullen en toetsen van de gespecificeerde archeologische verwachting, zoals geformuleerd in het bureauonderzoek. Het gaat om gebieds- of vindplaatsgericht onderzoek. Het proefsleuvenonderzoek gebeurt door middel van waarnemingen in het veld, waarbij (extra) informatie wordt verkregen over bekende en/of verwachte archeologische waarden binnen een onderzoeksgebied. Dit omvat de aan- of afwezigheid, de aard, de omvang, de datering, de gaafheid, de conservering en de inhoudelijke kwaliteit van de archeologische waarden. Het resultaat van een proefsleuvenonderzoek is een rapport met een waardering en een inhoudelijk (selectie-)advies (buiten normen van tijd en geld), aan de hand waarvan een beleidsbeslissing (meestal een selectiebesluit) genomen kan worden. Dit betekent dat de veldactiviteiten uitgevoerd worden tot het niveau waarop deze beslissing gefundeerd genomen kan worden, dat wil zeggen dat de archeologische waarden van het terrein/vindplaats in voldoende mate zijn vastgesteld. Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Volgens het door BAAC bv opgestelde gespecificeerde archeologisch verwachtingsmodel worden er in het plangebied resten verwacht uit alle archeologische perioden. De archeologische verwachting voor resten uit de Vroege Middeleeuwen en Nieuwe tijd is laag, voor resten uit de IJzertijd, Romeinse tijd en Late Middeleeuwen is de archeologische verwachting hoog. Voor archeologische resten uit het Laat-Paleolithicum - Bronstijd wordt geen archeologische verwachtingswaarde gegeven. Archeologische resten worden verwacht onder(in) de enkeerdgrond en in de top van de dekzandafzettingen. Gevolgde onderzoeksmethode Op de locatie van de twee nieuw te realiseren woningen zijn twee sleuven gegraven van 2 x 20 meter. Per sleuf zijn drie profielopnames gemaakt. Het vlak en de profielen zijn gefotografeerd en getekend. De aanwezige sporen zijn gecoupeerd. Resultaten proefsleuvenonderzoek Uit de resultaten van het proefsleuvenonderzoek blijkt dat aan de rand van het plangebied onder een enkeerdgrond een sloot ligt die parallel loopt aan de Grippensteinschestraat. In deze sloot is vondstmateriaal aangetroffen uit de periode late Middeleeuwen – Nieuwe tijd. De sloot zal gediend hebben voor de afwatering van het van nature natte gebied. Conclusie Op basis van de resultaten van het veldonderzoek kan gesteld worden dat het plangebied vanaf de late Middeleeuwen in gebruik is genomen als agrarisch gebied. Hierop wijst de aangetroffen sloot en de enkeerdgrond. Oudere of andere sporen van menselijk gebruik zijn niet aangetroffen. De twee aangetroffen fenomenen hebben een dermate lage archeologische waarden dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is. Selectieadvies Econsultancy adviseert om in het plangebied geen verder onderzoek uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor verdere ontwikkeling