Uit het bureauonderzoek is gebleken dat het plangebied gedeeltelijk een hoge archeologische verwachtingswaarde heeft. Binnen het plangebied liggen enkele smalle zones met een hoge archeologische verwachting. Dit zijn de van de Bodemkaart afgeleide strandwallen. Deze relatief hogere delen in het landschap waren in de periode Laat-Neolithicum tot Late IJzertijd geschikte locaties voor bewoning. Veengroei vanaf circa 2500 voor Christus heeft het beschikbare gebied voor bewoning waarschijnlijk sterk verkleind. De mariene kleiafzettingen van na circa 1000 na Christus hebben het veen grotendeels weggeslagen en mogelijk ook in de top van het zand aanwezige prehistorische bewoningssporen doen verdwijnen. De archeologische verwachting voor het aantr...