Archeologisch vooronderzoek in het kader van de voorgenomen sloop en nieuwbouw van woningen aan de Leidsestraatweg 67-73a te Woerden, gemeente Woerden

Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie heeft een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor een plangebied aan de Leidsestraatweg 67-73a in Woerden. Het plangebied is momenteel volledig bebouwd; de diepte van de huidige verstoring is niet bekend. Nieuwbouw wordt voorzien van grondverdringende HPS palen en een in te graven funderingsbalken stramien, hetgeen een verstoring van de ondergrond met zich mee zal brengen. Doel van het archeologisch bureauonderzoek was vast te stellen of er in het plangebied sprake is (of kan zijn) van archeologische resten die door de ingrepen verstoord dreigen te worden en, indien mogelijk, uitspraken te doen over de waarde hiervan in termen van fysieke en inhoudelijke kwaliteit zoals zeldzaamheid en gaafheid. Uit het bureauonderzoek en archiefonderzoek blijkt dat in principe voor deze locatie een middelhoge archeologische verwachting geldt vanwege de ligging op of nabij de stroomrug van de Oude Rijn. In principe kunnen daarom bewoningssporen vanaf de Bronstijd tot en met de Nieuwe tijd worden verwacht. Op basis van het historisch kaartmateriaal en de bouwtekeningen die konden worden achterhaald, is echter de verwachting dat de ondergrond in grote delen van het plangebied verstoord is geraakt tot minimaal 1,00-1,5 m-mv. Weliswaar zijn er geen aanwijzingen voor onderkeldering, maar de verschillende diepe funderingsstroken en tot 7,5 m-mv geslagen heipalen hebben tot een palimpsest aan verstoringen geleid. Het is mogelijk dat er nog resten van de voorganger (zichtbaar op de kadastrale minuut van 1811) in de ondergrond zitten; deze voorganger zal niet verder teruggaan dan midden-laat 18e eeuw vanwege het feit dat de strook aan de voorzijde van de dijk lange tijd minder geschikt was voor bebouwing. Er is geen verwachting voor oudere bouwhistorische resten. Advies Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek adviseert Vestigia Cultuurhistorie & Archeologie om geen vervolgonderzoek uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor verdere ontwikkeling. Dit op basis van het volgende: • Er is op basis van het landschap een middelhoge verwachting voor het aantreffen van relevante sporen in de afzettingen van de Oude Rijn tot 1,50 m-mv; • Weliswaar kunnen er resten van de 19e-eeuwse voorganger in de ondergrond zitten; deze zullen niet verder teruggaan dan midden 18e eeuw; • Gezien de aanzienlijke verstoringen die de huidige bebouwing en diens voorgangers hebben veroorzaakt, is hiervan tenminste de bovenste meter verstoord geraakt. Ter plaatse van de funderingen en heipalen is deze verstoring dieper; • Het gehele plangebied is bebouwd en daarom op dit moment niet toegankelijk voor aanvullend inventariserend veldonderzoek; • Weliswaar kan na sloop van de huidige bebouwing inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen plaatsvinden, maar wij achten de kans dat dergelijk onderzoek een behoudenswaardige archeologische vindplaats zal opleveren klein, ook gezien het feit dat deze sloop de ondergrond verder zal verstoren. Het is aan het bevoegd gezag, de gemeente Woerden, om, op basis van dit rapport en het daarin geformuleerde advies, een besluit te nemen ten aanzien van het beëindigen van het onderzoeksproces. Ook nadat het archeologische onderzoeksproces is afgerond, blijft de meldingsplicht archeologische toevalsvondst of waarneming van kracht (Erfgoedwet, artikel 5.10 Archeologische toevalsvondst). Aangezien het nooit volledig is uit te sluiten dat tijdens eventueel grondverzet een archeologische toevalsvondst wordt gedaan, is het wenselijk de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht om hiervan zo spoedig mogelijk melding te doen bij het bevoegd gezag, de gemeente Woerden, en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed