Oostzaan, Kerkbuurt 50, Gemeente Oostzaan (NH.). Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek middels Proefsleuven (IVO-P).: 2017-07/04

In een plangebied aan de Kerkbuurt 50 te Oostzaan is een verkennend archeologisch onderzoek uitgevoerd in de vorm van proefsleuven. De aanleiding voor het archeologische onderzoek is de voorgenomen nieuwbouw van een woning op het terrein. Het plangebied bevindt zich in de historische lintbebouwing van het dorp Oostzaan. Op 11 juli 2017 is een proefsleuf van 48 m² gegraven. De proefsleuf is ter plekke van de geplande bebouwing van zuid naar noord aangelegd. Tijdens het onderzoek is inzicht verkregen in de nog aanwezige archeologische resten. Het onderzoek heeft verschillende sporen van historische bebouwing opgeleverd. Er zijn houten palen, funderingsresten, woonlagen, een sloot, een veenterp en muren gevonden. Tijdens het proefsleuvenonderzoek is een vindplaats aangetroffen uit de middeleeuwen tot late nieuwe tijd. Deze is gewaardeerd en blijkt behoudenswaardig (Tabel 4). De sporen bestaan voornamelijk uit sporen uit de 16e tot 20e eeuw en zijn in het onderzochte deel van het plangebied op een diepte van ongeveer 70 à 80 cm onder het maaiveld nog aanwezig. De middeleeuwse veenterp bevindt zich op een diepte van 1,00 meter onder het maaiveld en wordt, mits de bouwplannen niet dieper dan 70 cm onder het maaiveld uitgevoerd worden, niet bedreigd. Archeologisch vervolgonderzoek zal ons inziens wat betreft de middeleeuwse veenterp niet noodzakelijk zijn aangezien deze niet verstoord wordt. De woonlagen uit de 16e tot 19e eeuw worden bij de voorgenomen bouwwerkzaamheden deels wel verstoord. Selectie advies C.R.C. Schamp (senior KNA-archeoloog, registratienr. actorregister: 346505) Het onderzoek op de locatie van de geplande nieuwbouw is afgerond. Van het plangebied is 24% van het oppervlak onderzocht. Archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van een definitieve opgraving zal méér informatie opleveren over de 16e tot 19e eeuwse woonlagen. Met name valt er meer informatie te halen over de precieze ligging en grootte van de aangetroffen structuren. Deze informatie valt met behulp van een archeologische opgraving veilig te stellen. Geadviseerd wordt dan ook om de bouwput tot een diepte van 80 à 90 cm onder het maaiveld op te graven