textabstractIn het Nederlandse armoedebeleid van de afgelopen decennia ligt een sterke nadruk op het belang van werk als oplossing van armoede. Uitgangspunt is dat werk moet lonen en dat een voltijdbaan in beginsel voldoende inkomen moet opleveren om als volwaardig burger binnen de samenleving te kunnen participeren. De vraag is echter in hoeverre werk mensen direct uit de armoede haalt. Zo verschijnen er berichten in de pers over werkende armen in Nederland (Tinnemans 2009; Stoker 2010) en is duidelijk dat het verschijnsel ‘werkende armoede’ niet alleen voorkomt in marginale verzorgingsstaten zoals de Verenigde Staten (Newman 1999; Ehrenreich 2002), maar ook in Nederland en in andere West-Europese landen (De Beer 1999; Josten 2007; Andreβ ...