Transect-rapport 39: Archeologisch bureauonderzoek en inventariserend booronderzoek, verkennende fase. Wesepe - Bokkelerweg 2, Gemeente Olst-Wijhe (OV).

Samenvatting Transect heeft in december 2011 een archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd naar de – mogelijke - aanwezigheid en verwachte kwaliteit van archeologische waarden aan de Bokkelerweg 2 te Wesepe (gemeente Olst-Wijhe, provincie Gelderland). Aanleiding voor het onderzoek is het plan om op deze locatie een gedeelte van de bestaande bebouwing te slopen en te vervangen voor nieuwbouw. Het plangebied is circa 900 m2 groot. Conform het gemeentelijk beleid moet voor bodemingrepen vanaf 2.500 m2 en dieper dan 50 cm onder maaiveld een archeologisch vooronderzoek worden uitgevoerd. Het doel van het archeologisch bureauonderzoek is het specificeren van de archeologische verwachting. Dat wil zeggen het aan de hand van beschikbare en nieuwe informatie over de archeologie, cultuurhistorie, geomorfologie, bodemkunde en grondgebruik, bepalen van de kans dat binnen het plangebied archeologische resten voorkomen. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen en waar mogelijk aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting, door middel van veldwaarnemingen. Het perceel aan de Bokkelerweg 2 in Wesepe, heeft op basis van het bureauonderzoek een hoge verwachting op archeologische resten uit het Laat-Paleolithicum B (18000 – 8800 voor Chr.) tot en met de Vroege-Middeleeuwen (450 – 1050 na Chr.). In het plangebied zijn in het kader van het verkennend booronderzoek 7 boringen gezet met een edelmanboor met een diameter van 12 cm. Uit het booronderzoek blijkt dat de bodem vanaf het maaiveld gezien, uit een oud-bouwlanddek op dekzand bestaat. Op de hogere delen van het plangebied is de podzol die zich in de top van het dekzand heeft ontwikkeld, nog (groten-)deels intact. Hierin kunnen zich archeologische waarden bevinden. De opgeboorde grond is systematisch doorzocht op archeologische indicatoren. Alleen in het oud-bouwlanddek zijn archeologische indicatoren aangetroffen, maar deze dateren uit de Nieuwe tijd B en C (1650 na Chr. – heden). Gezien de ligging van het plangebied op een dekzandrug en in een oude kampontginning, gezien de relatief intacte bodem(-opbouw) en afdekking met een oud-bouwlanddek én gezien de spreiding van de boringen, kan op basis van het verkennend booronderzoek niet worden uitgesloten dat zich binnen het plangebied archeologische waarden bevinden. Derhalve wordt in overweging gegeven om de geplande werkzaamheden archeologisch te laten begeleiden, dan wel een aantal (circa 4) kleine proefputjes van 1,0 x 2,0 meter aan te leggen om de resultaten van het verkennend booronderzoek te verifiëren