Heerenveen, Flat Oranjewoud, Gemeente Heerenveen (Fr.). Een Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O): 2017-02/02

In verband met geplande sloop en nieuwbouw is een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd bij Flat Oranjewoud te Heerenveen, gemeente Heerenveen, provincie Fryslân. Voor de plannen is graafwerk nodig dat een bedreiging vormt voor eventueel aanwezige archeologische waarden in het gebied. Het doel van het onderzoek is om vast te stellen wat de kans is op de aanwezigheid van archeologische waarden. Het inventariserend onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek en een veldonderzoek, verkennende fase (IVO-O). Bij het bureauonderzoek zijn bronnen geraadpleegd op het gebied van fysische geografie, archeologie en historische geografie. Bij het veldonderzoek zijn dertig boringen geplaatst om de opbouw en gaafheid van de bodem te bepalen. Heerenveen ligt op een glaciale rug. Omstreeks het einde van het neolithicum verdronk het gebied in een uitgestrekt veenmoeras. Tijdens de middeleeuwen ging men het veenmoeras ontginnen door het te ontwateren en door er veen af te graven voor turf. Binnen duizend meter omtrek zijn geen archeologische vondsten gemeld. Tijdens de jaren '60 van de twintigste eeuw werd de tegenwoordige serviceflat gebouwd. In het gebied ligt dekzand. Bij het veldonderzoek zijn geen veenlagen aangetroffen. In verreweg het grootste deel van het terrein is de bodem sterk verstoord. Dat betekent dat eventueel aanwezige archeologische sporen ook sterk aangetast of verloren zullen zijn. Alleen in een zone ten noorden van de flat is de bodem lokaal nog goed waardoor sporen bewaard gebleven zijn. Echter deze zone was in het dekzandlandschap het laagste deel van het gebied, waardoor het geen aantrekkelijke vestigingsplek lijkt te zijn geweest voor de mens. Het onderzoek heeft geen vondsten opgeleverd die eenduidig gedateerd kunnen worden in de middeleeuwen of eerdere archeologische periodes. Het selectie-advies door senior KNA-prospector drs. J.M.G. Bongers luidt: 'Aangezien de voor menselijke bewoning meest kansrijke delen van het plangebied een sterk verstoorde bodem hebben, adviseren wij om geen nader archeologisch onderzoek te ondernemen en het terrein vrij te geven