Definitief archeologisch onderzoek Velsweg 2 te Geesteren, gemeente Berkelland

De aanleiding voor het hier gerapporteerde onderzoek is de bouw van een nieuwe melkveestal. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de familie A. Te Velthuis. Op basis van het bureauonderzoek en de aanvullende boringen werden archeologische resten uit de ijzertijd tot late middeleeuwen verwacht. Tijdens het proefsleuvenonderzoek is komen vast te staan dat er zich binnen de bouwput inderdaad archeologische resten bevinden. In overleg met de bevoegde overheid en de opdrachtgever. Is besloten de door middel van een opgraving de resten ex situ veilig te stellen. Doelstelling Het doel van opgraven is het documenteren van gegevens en het veiligstellen van materiaal van vindplaatsen om daarmee informatie te behouden die van belang is voor kennisvorming over het verleden. Gevolgde onderzoeksmethode Het proefsleuvenonderzoek aan de Velsweg 2 te Geesteren is in de periode 22 tot en met 24 april 2013 uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd volgens de uitgangspunten en randvoorwaarden zoals vastgelegd in het gewijzigde Programma van Eisen (PvE) dat is opgesteld door drs. E.E.A. van der Kuijl. Tijdens het veldonderzoek is er geen reden geweest om van de hierin beschreven onderzoeksmethodiek af te wijken. In de bouwput is één archeologisch relevant niveau aangelegd. Dit niveau is volledig gedocumenteerd. Ter controle en verheldering zijn aansluitend hierop drie smalle sleuven gegraven. Ook de zijn volledig gedocumenteerd. De wanden van de bouwput, uitgezonderd die genezend aan de huidige veestal, zin door middel van profielkolommen gedocumenteerd. Resultaten Het onderzoek heeft ten aanzien van het aardwetenschappelijke deel, de resultaten van de vooronderzoeken bevestigd. Het dikke [plaggendek heeft de nog aanwezige archeologische restten goed beschermd tegen latere bodemingrepen. De aangetroffen archeologische resten bestaan uit paalkuilen, paalgaten, sloten c.q. brede greppels en een waterput. De grondsporen vormen uitgezonderd enkele spiekers geen duidelijke woonstructuren. De sporen bevinden zich aan weerzijden van de oostwest georiënteerde sloten die het onderzochte gebied als het ware in tweeën delen. Of het hier twee afzonderlijke erven betreft is niet vast testellen. Wel staat vast dat de sporen zich in noordelijke, zuidelijke en westelijke zijde verder buiten de bouwput uitstrekken. De uit vierkant geplaatste planken opgebouwde waterput, bevindt zich in het noordelijke deel. Het vondstcomplex, bestaande uit enkele scherven aardewerk, ijzerslak, enkele natuurstenen en houtskool, representeren het materiële deel van het onderzoek. Het geringe aantal scherven is een vaak voorkomend verschijnsel in de archeo-regio. De veelheid aan restproducten van metaalproductie, de ijzerslakken, zijn vooral gevonden in de randzones van de sloten. Aanwijzing voor ijzerproductie in de vorm van smeltovers ontbreken binnen de onderzochte bouwput. Het voorkomen van relatief grote hoeveelheden ijzerslak duidt op ijzerproductie in de directe nabijheid waarna de ijzerslakken vermoedelijk zijn gedumpt als afval, zoals ook bij het onderzoek in Zelhem is gebleken. De combinatie vaneen del van een huis type Gasselte b vergezeld van losse, veelal structuurloos gegraven kuilen en paalgaten, een enkele spieker, een waterput, geringe aantallen nederzettingsafval en dumpplaatsen vormen een beeld dat bij diverse vindplaatsen voorkomt. Daardoor lijkt de conclusie dat de vindplaats gelegen is een off-site gebied gerechtvaardigd. De uiteindelijke nederzetting zal zich hoogst waarschijnlijk deels ten zuiden, westen en noorden van de onderhavige vindplaats bevinden