Langelandseweg 13, Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp: een bureau- en inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen

Bureau voor Archeologie heeft een bureau- en booronderzoek uitgevoerd voor het slopen van de bestaande bebouwing en het realiseren van een nieuwe woning aan de Langelandseweg 13 te Nootdorp. Het onderzoek is uitgevoerd conform de richtlijnen van de KNA, protocollen 4002 en 4003. In het kader van het onderzoek zijn kaarten, databases en literatuur geraadpleegd om te komen tot een gespecificeerde archeologische verwachting van het gebied. In het plangebied zijn vijf boringen gezet tot maximaal 400 cm – mv. Het plangebied ligt op een getij-inversierug dat wordt afgedekt door een veenpakket. Het veen in dit gebied is vanaf de 10e eeuw ontgonnen. Het historisch kaartmateriaal geeft aan dat het plangebied vanaf eind 19e eeuw is bebouwd. In de ondergrond bevinden zich beddingafzettingen (zand) op 380 cm – mv behorende tot het Laagpakket van Wormer. Deze worden afgedekt door wad- of kwelderafzettingen (siltige en zandige klei) met de top tussen 60 en 85 cm – mv, eveneens behorende tot het Laagpakket van Wormer. Hierop ligt een pakket veen. Het veen is volledig omgewerkt en veraard tot in de top van het onderliggende kleipakket. De vondst van aardwerk- en baksteenfragmenten bevestigen de aanwezigheid van archeologische resten in relatie tot de bewoning van het perceel sinds eind 19e eeuw Er zijn geen aanwijzingen voor oudere archeologische resten. Gezien de vermoedelijke datering worden de archeologische resten niet als behoudenswaardig aangemerkt. Ze verschaffen geen informatie over de laatmiddeleeuwse ontginningsperiode van het gebied. Bij de ontwikkeling hoeft hiermee geen rekening te worden gehouden. Bureau voor Archeologie adviseert het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Ondanks dat dit onderzoek met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is uitgevoerd, is het echter nooit uit te sluiten dat toch behoudenswaardige archeologische resten worden aangetroffen bij de graafwerkzaamheden. Bureau voor Archeologie wijst er in dat geval op dat men bij bodemverstorende activiteiten verplicht is om eventuele vondsten en grondsporen te melden bij de Minister van OCW conform artikel 53 van de Monumentenwet uit 1988. In dit geval wordt aangeraden om contact op te nemen met de gemeente Pijnacker-Nootdorp