Archeologisch bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase Noordsingel-Van Ruysdaellaan, Leidschendam Gemeente Leidschendam-Voorburg

IDDS Archeologie heeft in januari en maart 2015 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan de Noordsingel-Van Ruysdaellaan in Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg. De aanleiding voor dit onderzoek is de geplande plaatsing van een riolering. De werkzaamheden vinden plaats in een zone waarin volgens Ontwerp Bestemmingsplan Raadhuis (artikel 26) een Waarde-Archeologie 5 geldt. Dit betekent dat er een vrijstellingsgrens is bij ingrepen kleiner dan 30 m2 en ondieper dan 30 cm –mv. De locaties van de verstoringen zijn nog niet exact bekend, maar de vrijstellingsgrenzen zullen hierbij zeer waarschijnlijk worden overschreden. De doelstelling van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het controleren van de archeologische verwachting zoals bepaald in het bureauonderzoek en het vaststellen van de landschappelijke genese en opbouw en het lokaliseren van mogelijke verstoringen. Het doel is tevens een advies te geven over de archeologisch gezien meest optimale (dat wil zeggen minst verstorende) locaties voor de in- en uittredepunten en de tussenpunten van de riolering. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied is gelegen op een strandvlakte, vlak ten zuiden van een strandwal. Het gemaal aan de Noordsingel (in het Zijdepark) is op de strandwal gelegen. Uit archeologisch onderzoek in het Zijdepark is gebleken dat op de strandwal archeologische resten van de Vlaardingencultuur uit het Neolithicum voorkomen. Ook in het plangebied kunnen resten uit deze periode voorkomen. Deze resten kunnen worden aangetroffen onder het Hollandveen, zowel op de strandwal als op de flank van de strandwal en in de aangrenzende strandvlakte. De strandvlakte was daarbij ongunstiger voor bewoning maar kan, gezien de nabijheid van een nederzetting op de strandwal, wel off-site sporen bevatten. Op basis van de gegevens uit eerdere onderzoeken is het waarschijnlijk dat eventuele vondstlagen zich binnen 2,0 m onder het maaiveld zullen bevinden. Eventuele resten zullen naar verwachting bestaan uit vondstmateriaal (houtskool, natuursteen, vuursteen en aardewerk) en grondsporen (paalsporen, greppels, cultuurlagen). De Van Ruysdaellaan, de oorspronkelijke Veurse Achterweg, bestaat mogelijk al sinds het einde van de Vroege Middeleeuwen, hoewel de loop enigszins veranderd is. Op basis daarvan kunnen in het uiterste oosten van het plangebied, dat het dichtste bij de Van Ruysdaellaan ligt, resten van huisplaatsen vanaf deze periode voorkomen. Het kan gaan om resten van bebouwing in de vorm van houtbouw en steenbouw, evenals resten die voor kunnen komen op erven zoals bijgebouwen en waterputten. Deze resten kunnen worden aangetroffen vanaf het maaiveld. In het westen van het plangebied kruist het geplande rioleringstracé het tracé van de landscheiding tussen de Hoogheemraadschappen Rijnland en Delfland. Deze scheiding kan nog aanwezig zijn in de vorm van een dijklichaam, aan te treffen vanaf het maaiveld (zie figuur 3 uit het bureauonderzoek), hoewel de kans hierop vrij klein is gezien de herinrichtingen die sinds de Tweede Wereldoorlog hebben plaatsgevonden in dit deel van het plangebied. Het veldonderzoek heeft de ligging van het zuidoosten van het plangebied op de strandvlakte bevestigd. Naar het noordwesten toe gaat de strandvlakte over in een reliëfrijk duingebied. Over het algemeen waren strandvlaktes ongunstig voor bewoning. Nabij de bekende vindplaats van de Vlaardingen-cultuur kan de aanwezigheid van off-site sporen echter niet worden uitgesloten. Verder van de bekende nederzetting af wordt de kans op archeologische resten kleiner. Voor lokale zandopduikingen in de strandvlakte, zoals mogelijk is aangetroffen in boring 13, geldt een hogere verwachting. In het duingebied kunnen archeologische resten verwacht worden direct onder de verstoorde bovenlaag. Het humeuze laagje in boring 24 kan een oud maaiveldniveau hebben gevormd waarop en –onder archeologische resten aanwezig kunnen zijn. Er zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor de landscheidingsdijk. Er zijn geen locaties aan te wijzen waar bodemverstoringen kunnen plaatsvinden zonder dat potentieel archeologische resten worden verstoord. Aanvullend onderzoek wordt geadviseerd voor het hele plangebied en kan het beste plaatsvinden in de vorm van een gravend onderzoek. De exacte aard van het gravende onderzoek dient te worden bepaald in overleg met de opdrachtgever en het bevoegd gezag, en gebaseerd te zijn op de noodzakelijke civieltechnische werkzaamheden