Katwijk. Plangebied Heerenweg 8. Archeologisch bureauonderzoek: BAAC rapport V-15.0250

In opdracht van Heembouw Roelofarendsveen BV heeft het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Heerenweg 8 te Katwijk. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied deel uit maakt van de monding van de Oude Rijn. Deze stroomgordel was actief vanaf 3760 BP (vroege bronstijd) tot de verzanding van de riviermonding in de twaalfde eeuw. Het plangebied ligt ter hoogte van een meanderbocht, die is ontstaan toen de afvoer van de rivier in de vroege middeleeuwen al sterk afnam. De oudere sedimenten zullen naar verwachting door de Oude Rijn zijn geërodeerd. De geulafzettingen van de Oude Rijn bevinden zich in het plangebied naar verwachting op een diepte van meer dan 2 m –mv. Deze sedimenten zijn afgedekt met een circa 65 cm dikke laag kreek- of oeverwalafzettingen (zandige klei). Hierop bevindt zich een 1,3 m dikke laag zand. Het is niet duidelijk of dit antropogeen zand betreft of natuurlijke afzettingen (kreekzand). Deze (natuurlijke) sedimenten zijn afgedekt met een recent geroerd en/of antropogeen ophoogpakket van circa 40 cm. De ligging in de riviermonding van de Oude Rijn heeft ervoor gezorgd dat er in de directe omgeving van het plangebied geen archeologische waarnemingen zijn gedaan. In de ruimere omgeving van het plangebied zijn archeologische waarden bekend uit de periode vanaf het laat-neolithicum. Deze vondsten zijn echter niet in gelijksoortige landschappelijke context gedaan. Het plangebied was in ieder geval in de zestiende eeuw al in gebruik als akker, waarbij door het oostelijke deel een doorgaande weg liep. Het plangebied was in die periode en de periode daarna onbebouwd, waarbij de dichtstbijzijnde bebouwing een solitaire boerderij was op circa 300 m ten westen van het plangebied. In de tweede helft van de twintigste eeuw is in een groot deel van het plangebied een bedrijfshal gebouwd, die gefundeerd is tot circa 70 cm –mv met daaronder palen, waardoor de bodem tot circa 70 à 95 cm –mv maaiveld compleet is verstoord. De paalfundering heeft slechts een zeer gering percentage van het bouwvlak verstoord. Op basis van het bureauonderzoek wordt aan het plangebied een lage verwachting toegekend voor archeologische waarden uit het paleolithicum tot en met de Romeinse tijd en mogelijk deels vroege middeleeuwen, een middelhoge verwachting (geul van de Oude Rijn) voor de vroege middeleeuwen en een lage verwachting voor de late middeleeuwen en nieuwe tijd. De archeologische verwachting is echter uitsluitend gebaseerd op theoretische overwegingen en wijkt sterk af van de gemeentelijke verwachting. Daarom wordt geadviseerd om de archeologische verwachting te toetsen en nader te specificeren door een karterend booronderzoek