Archeologisch onderzoek door middel van boringen, uitbreiding van het terrein Speulhofsbaan 24 te Meterik (AM13092): Archeologisch bureau- en karterend veldonderzoek, door middel van boringen Speulhofsbaan 24 te Meterik (AM12255)

Op 7 januari 2013 is door Aeres Milieu een archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek uitgevoerd aan de Speulhofsbaan 24 te Meterik. Na de oplevering van het onderzoek bleek het onderzochte oppervlak te worden uitgebreid met een ten zuiden aangrenzend deel. De rapportage van dit perceel wordt, na overleg tussen opdrachtgever en gemeente, als addendum toegevoegd bij het reeds bestaande onderzoek. Het doel van het booronderzoek is de in het bureauonderzoek opgestelde specifieke verwachting te toetsen. Aan de hand van deze gegevens kunnen vervolgens adviezen over de aanwezige archeologische resten, of vervolgtraject worden opgesteld. Op basis van de bekende gegevens omtrent archeologische waarden in het gebied en geografische ligging moet worden geconcludeerd dat voor het plangebied een lage verwachting geldt voor archeologische resten uit de periode tot het neolithicum. In deze periode was het gebied door de natte omstandigheden vermoedelijk minder aantrekkelijk voor bewoning dan de nabij gelegen hogere dekzandruggen. Voor de periode neolithicum tot en met de ijzertijd geldt een hoge archeologische verwachting. Beekdalen, met name de flanken ervan, waren bij uitstek geschikte woongronden door hun grote biodiversiteit en gradiënt. Op een afstand van 185 meter is tijdens een archeologisch onderzoek in het verleden reeds aangetoond dat er activiteiten uit de ijzertijd hun neerslag hebben in het bodemarchief ter plaatse. De beekloop en de directe omgeving waren ten tijden van de Romeinse tijd en vroege middeleeuwen vermoedelijk te nat om interessant te zijn voor bewoning, echter kunnen perifere activiteiten niet worden uitgesloten. Derhalve geldt voor deze perioden een middelhoge verwachting. In de loop van de late middeleeuwen neemt het belang van Horst en omgeving toe. Dit is ook de periode dat Meterik voor het eerst vermeld wordt. Echter heeft het plangebied altijd in de perifere zone van de ontwikkeling gelegen. Hierdoor zal naar verwachting ook geen intensief gebruik zijn gemaakt van het plangebied. De aanwezigheid van een enkeerdgrond duidt op agrarische activiteiten in en om het plangebied. Deze gronden dienen vaak als beschermende deken voor de onderliggende sporen waardoor er mogelijkerwijs goed bewaarde resten in en onder dit cultuurdek aanwezig kunnen zijn. Daarnaast zijn er tijdens eerder onderzoek fragmenten keramiek aangetroffen uit deze periode, hierbij moet wel rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat ze van elders zijn aangevoerd. Op basis van deze gegevens geldt voor de periode late middeleeuwen en nieuwe tijd een middelhoge verwachting. Als aanvulling op het bestaande onderzoek van de Speulhofsbaan geven de 6 boringen een eenduidig verstoord beeld. Dit past bij het beeld dat is geschetst bij het oorspronkelijke onderzoek. Op basis van het uitgevoerde verkennend onderzoek kan worden gesteld dat het plangebied grotendeels verstoord is tot minimaal 50 centimeter –mv. De verstoring reikt overal tot in de C-horizont. De verstoring is vermoedelijk te wijten aan diepploegen ten behoeve van akkerbouw. Op basis van de gegevens afkomstig uit het booronderzoek wordt geadviseerd dat verder archeologisch onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht