Roggebotweg 28, Dronten, gemeente Dronten: een bureau- en inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen: Bureau voor Archeologie Rapport 228

Het voornemen bestaat het bouwblok met één hectare uit te breiden. Binnen het bouwblok is de bouw van een onderkelderde veestal en de aanleg van kuilplaten voorzien. De bodemverstoring bestaat uit graafwerkzaamheden tot 220 cm -mv en het aanbrengen van funderingspalen. Het plangebied ligt in Oostelijk-Flevoland, drooggemaakt in 1957. Op grond van gegevens van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders ligt de top van het Pleistoceen ligt tussen -4,5 en -5,0 m NAP (2,2 m -mv of ondieper). In de top van het Pleistoceen ontbreken podzolprofielen, vermoedelijk door erosie. Het Pleistocene landschap bij het plangebied is 'verdronken' in een kustveenmoeras tussen 5500 en 3850 v. Chr. Op de Pleistocene afzettingen liggen nu verspoelde resten veen en klastische marine afzettingen uit het Holoceen. In het plangebied worden twee archeologische niveaus onderscheiden: (1) de top van het Pleistoceen met mogelijk resten van bewoning uit het Paleolithicum, Mesolithicum en Neolithicum, en (2) Holocene afzettingen met mogelijk resten van scheepswrakken. In het plangebied zijn vijf boringen gezet tot in de top van het Pleistoceen, tot maximaal 320 cm -mv. Hieruit blijkt dat de top van het Pleistoceen ligt tussen 250 en 270 cm -mv (-537 en -529 cm NAP). Hierop liggen organische pakketten (veen en detritus), de Almere Laag en een bouwvoor. De bovenste 5 tot 10 cm van het dekzand is in alle boorprofiel verspoeld. Hieronder bevindt zich in vier boorprofielen een B horizont. Omdat de top van het Pleistoceen gedeeltelijk intact is, kunnen hierin archeologische waarden aanwezig zijn. Bureau voor Archeologie adviseert graafwerkzaamheden dieper dan 220 cm -mv (top van het archeologisch niveau met veiligheidsmarge van 30 cm) te vermijden zodat in dat geval het plangebied kan worden vrijgeven voor de voorgenomen ontwikkeling. Als graafwerkzaamheden dieper dan het archeologische niveau plaatsvinden verdient het aanbeveling nader onderzoek in de vorm van een karterend booronderzoek uit te voeren