Veenweg 32, Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp: een bureau- en inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen: Bureau voor Archeologie Rapport 278

Het plangebied ligt in het Hollands veenklei gebied. De diepere ondergrond bestaat op hoofdlijnen uit zee en/of strandafzettingen. Mogelijk zijn ook kreekafzettingen aanwezig. Hierop heeft zich vanaf de Bronstijd veen ontwikkeld. Vanaf de Vroege Middeleeuwen is het gebied ontgonnen. De noordwestzijde van het plangebied maakt deel uit van een ontginningsas. Er zijn op basis van oud kaartmateriaal geen aanwijzingen voor historische bebouwing in het plangebied. In de Nieuwe tijd zijn als gevolg van vervening aan weerszijden van de Veenweg plassen ontstaan. In het zuidoosten van het plangebied is het veen afgegraven, het noordwestelijk deel van het plangebied blijft deel uitmaken een veenrest-dijk. In het plangebied zijn zes boringen gezet tot maximaal 400 cm -mv. Uit het booronderzoek blijkt dat de ondergrond bestaat uit wad-kwelderafzettingen. Er zijn binnen 4 m -mv geen beddingafzettingen aanwezig. Hierop ligt restveen. Dit veen is in het hele plangebied aanwezig. Aan de voorzijde (noordwest) van het plangebied ligt op het veen een maximaal 210 cm dik opgebracht zandpakket. De top van het veen is mineraalarm (boorprofiel 3) of zwak zandig (boorprofielen 2, 5 en 6) of bevat kleibrokjes en baksteenfragmenten (boorprofielen 1 en 4). De kleibrokjes en baksteenfragmenten wijzen erop dat het pakket is omgewerkt. De zandige bijmenging in het veenpakket worden gezien als een aanwijzing voor langdurige beakkering. In boorprofiel 3 is de top van het veen intact. In het plangebied zijn binnen 4 m -mv geen kreek of strandafzettingen aanwezig, resten uit het Neolithicum of de Bronstijd worden daarom niet meer verwacht. Resten uit de ontginningsperiode worden met name langs de Veenweg verwacht en worden niet bedreigd door de bouwwerkzaamheden. Bureau voor Archeologie adviseert het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling