Bovenweg 44b, Doornspijk (Gemeente Elburg): Een verkennend booronderzoek

In opdracht van Slaa + van Asselt architecten BNA heeft ArGeoBoor een verkennend booronderzoek uitgevoerd ter plaatse van de Bovenweg 44b te Doornspijk (Gemeente Elburg). De aanleiding van het onderzoek is de voorziene functieverandering van het perceel. Na de sloop van de bestaande bebouwing (= reeds gebeurd) zal nieuwbouw plaatsvinden van een woning met een bijgebouw. Hierbij bestaat de kans dat de bodem geroerd wordt op plaatsen waar dit mogelijk nog niet eerder gebeurd is en eventueel aanwezige archeologische resten verstoord zullen gaan worden. Een bureauonderzoek werd niet nodig geacht. Uit tekst van de regio-archeoloog blijkt dat mogelijke sprake is van een eerdgrond binnen het plangebied. In de omgeving zijn diverse archeologische vondsten gedaan. De archeologische verwachting is derhalve hoog voor de periode laat-Paleolithicum-nieuw tijd. Uit het verkennend booronderzoek en uit het bestuderen van een hoogtekaart op basis van het AHN (Actueel Hoogtebestand Nederland) is gebleken dat de bouwlocatie ligt op stuifzandafzettingen met een dikte van ruim 1,5 meter. Onder het stuifzand komt een akkerlaag voor met daaronder een gedeeltelijk intacte podzolgrond. Het is niet bekend wanneer het stuifzand is afgezet, maar vooralsnog wordt uitgegaan van een tijdstip tussen 1.000 en 1.800 na Chr. De onderliggende bodemlagen zullen bij de huidige bouwplannen niet geroerd worden. Voor de plannen zoals deze er nu liggen is een archeologisch vervolgonderzoek niet nodig. Wordt er in de toekomst op het perceel tot in de onderliggende oude akkerlaag gegraven dan kunnen eventueel aanwezige archeologische resten verstoord worden. De diepte waarop archeologische resten aanwezig kunnen zijn varieert, met het reliëf aan het maaiveld, van dieper dan 1,5 meter ter plaatse van de huidige bouwlocatie tot dieper dan 6,5 meter op het duin in het noordwesten. Echter in het noordoosten van het plangebied kunnen archeologische resten al binnen 40 cm voorkomen. Het plangebied blijft derhalve een hoge archeologische verwachtingswaarde houden. Ondanks dat het onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd, kan op basis van de aard van de onderzoeksmethode niet worden uitgesloten dat tijdens graafwerkzaamheden alsnog archeologisch resten worden aangetroffen. ArGeoBoor wijst erop dat men bij bodem verstorende activiteiten verplicht is om eventuele vondsten en grondsporen t e melden bij de Minister van OCW conform artikel 53 van de Monumentenwet uit 1988. In dit geval wordt aangeraden om, indien inderdaad sporen worden aangetroffen, contact op te nemen met de dhr. M. Wispelwey regio-archeoloog Noord-Veluwe