Gemeente Landerd, Plangebied Haagstraat 6a te Schaijk: Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek (karterende fase)

BAAC bv heeft ten behoeve van een geplande uitbreiding van een rundveestal een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen (karterende fase) uitgevoerd in het plangebied Haagstraat 6a te Schaijk. Uit het bureauonderzoek blijkt dat binnen het plangebied geen bekende archeologische waarden aanwezig zijn. In de directe omgeving zijn echter wel enkele waarden bekend uit de middeleeuwen en nieuwe tijd. Vanaf circa 500 m ten zuiden van het plangebied ligt de Maashorst waar wel veel resten uit vrijwel alle perioden zijn gevonden. Het plangebied zelf maakt deel uit van een oude terrasvlakte, die in het laat Weichselien bedekt is met een laag dekzand waarop zich door potstalbemesting een hoge enkeerdgrond heeft gevormd. Het plangebied ligt op een erf van een melkveehouderij, waar door bedrijfsvoering de grond mogelijk is bewerkt. Voor het plangebied geldt een middelhoge verwachting op het aantreffen van resten uit het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen (nederzettingsresten, graven e.d.) en een hoge verwachting voor archeologische waarden uit de late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd (nederzettingsresten) mits de bodem niet diep verstoord is door het recente grondgebruik. Indien een podzolbodem aanwezig is, is de verwachting hoog op het voorkomen van resten uit periode laat paleolithicum – vroeg neolithicum. Tijdens het veldonderzoek is één boring gestuit in puin en in één boring is tot 1,4 m –mv sterk humeus zand met plasticresten aangeboord. Verder bestaat de bodem globaal tot 90 cm –mv uit geroerde grond dat met een scherpe grens overgaat in dekzand. Het pakket dekzand is circa 50 cm dik en ligt op terrasafzettingen van de Maas. Gezien de scherpe grens tussen de verstoorde dan wel opgebracht bovengrond en het dekzand van de C-horizont kan geconcludeerd worden dat de oorspronkelijke bodem is afgetopt. Archeologische resten zijn niet aangetroffen. Vervolgonderzoek wordt niet noodzakelijk geacht