Joghtlaan 8, Valkenburg, gemeente Katwijk: Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase

IDDS Archeologie heeft in mei 2015 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan de Joghtlaan 8 in Valkenburg, gemeente Katwijk. De aanleiding voor dit onderzoek is de geplande bodemsanering in het plangebied. De doelstelling van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen en zo nodig aanvullen van de gespecificeerde verwachting. Op basis van het archeologisch bureauonderzoek geldt voor het plangebied een middelhoge verwachting voor archeologische resten op het niveau van de komafzettingen van de Oude Rijn. Hoewel gelegen binnen de limeszone, ligt het plangebied op enige afstand van de Romeinse weg. Oudere niveaus, indien aanwezig binnen het plangebied, zullen naar verwachting ongunstig zijn geweest voor bewoning. Het niveau van de komafzettingen was bewoonbaar vanaf de IJzertijd maar er worden met name resten uit de Romeinse tijd verwacht. Het kan gaan om sporen als ploegsporen, greppels en kuilen en vondsten als aardewerk, natuursteen, glas en metaal. Ook uit latere periodes kunnen sporen en vondsten worden aangetroffen. Deze worden verwacht vanaf het maaiveld tot in de oeverafzettingen. Ook hier is de verwachting middelhoog vanwege de ligging op enige afstand van de weg. Eventuele bebouwing stond waarschijnlijk direct aan de weg, zoals ook blijkt uit het historische kaartmateriaal. In het plangebied kunnen resten worden aangetroffen van het erf, zoals waterputten of afvalkuilen, of resten van akkerbouw zoals ploegsporen en greppels. In de loop van de 19e eeuw werd naast het plangebied een steenoven gebouwd. Mogelijk is de bodem toen afgegraven in het kader van de kleiwinning. Ook de aanleg van kabels en leidingen zal gezorgd hebben voor (lokale) verstoringen. Het veldonderzoek onderbouwt de specifieke verwachting in die zin dat de onderzochte delen van het plangebied inderdaad liggen op rivierafzettingen van de Oude Rijn waarvoor een middelhoge verwachting geldt voor resten uit met name de Romeinse tijd. De verwachting voor intacte archeologische resten uit latere perioden is erg klein vanwege de intensieve en diepe verstoringen die voorkomen in het plangebied. Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat in de onderzochte delen van het plangebied op 200 cm – mv (1,07 à 1,16 m –NAP) een niveau aanwezig is met een middelhoge verwachting voor archeologische resten uit de Romeinse tijd. Rekening houdend met een veiligheidsmarge van 20 cm betekent dit dat in de onderzochte delen van het plangebied gegraven kan worden tot maximaal 180 cm –mv (0,87 à 0,96 m –NAP). Indien dieper gegraven gaat worden, of indien bodemverstorende werkzaamheden worden uitgevoerd in de niet onderzochte delen van het plangebied, zal aanvullend onderzoek noodzakelijk zijn. Dit onderzoek kan het beste bestaan uit een archeologische begeleiding van de sanering dan wel het zetten van enkele aanvullende boringen in het gedeelte van het plangebied dat nu niet met boringen is onderzocht