Archeologisch onderzoek aan de Bergerweg te Sittard, aardgastransportleidingtracé Hommelhof-Schinnen (A-665), catalogusnummer 33, gemeente Sittard-Geleen; archeologisch onderzoek: proefsleuven

In opdracht van N.V. Nederlandse Gasunie heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau op 20 mei en 20 juni 2011 een inventariserend veldonderzoek (proefsleuven) uitgevoerd in verband met de aanleg van een aardgastransportleiding in de gemeente Sittard-Geleen. Voor het onderzoeksgebied gold op basis van de gemeentelijke verwachtingskaart een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode Neolithicum t/m Nieuwe tijd. Uit een verkennend booronderzoek in het onderzoeksgebied bleek dat de bodemopbouw intact is (radebrikgronden), maar een oppervlaktekartering kon niet uitgevoerd worden. Derhalve werd een proefsleuvenonderzoek aanbevolen. Het primaire doel van het onderzoek was het toetsen en aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting voor het onderzochte gebied, waarbij het in eerste instantie ging om het (al dan niet) vaststellen van de aanwezigheid van archeologische grondsporen. Voorts diende het onderzoek zich te richten op de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventueel aanwezige archeologische grondsporen en resten. Het proefsleuvenonderzoek bevestigde het voorkomen van relatief intacte radebrikgronden, waarbij de E-horizont doorgaans in de A-horizont is opgenomen. Ter plaatse van het nieuwe leidingtracé is in de oostelijke helften van de aangelegde werkputten een verstoring aangetroffen, die parallel aan de bestaande gasleidingen loopt en hiermee in verband gebracht kan worden. Aanvankelijk zijn vier werkputten (25 x 5 m) aangelegd in het toekomstige leidingtracé. Ter plaatse van deze werkputten zijn geen archeologische sporen aangetroffen. Tijdens de aanleg is wel een midden-neolithische scherf handgevormd aardewerk aangetroffen die kan worden toegewezen aan de zeldzame neolithische Steingroep of aan de Michelsbergcultuur. Omdat deze vondst een aanwijzing is voor de mogelijke aanwezigheid van een neolithische vindplaats in de westelijke werkstrook, zijn hier ter controle nog drie smallere (25 x 2 m) werkputten aangelegd. Ook hier bleven archeologische sporen uit. Op een (sub)recente paalkuil na hebben alle geregistreerde sporen een natuurlijke oorsprong. Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek wordt geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Er zijn immers geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van waardevolle archeologische resten in het onderzoeksgebied. Derhalve zijn ook voor de inrichting van de werkstraat geen beperkende maatregelen aanbevolen