Gemeente Hulst. Plangebied Cambronsestraat 7 te Vogelwaarde. Archeologisch bureauonderzoek.

In opdracht van VOF Cornelissens, vertegenwoordigd door RBOI-Middelburg bv, heeft het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Cambronsestraat 7 te Vogelwaarde. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied ligt in het zeekleigebied. In de ondergrond (2 à 4 m –mv) bevindt zich een dekzandlandschap. Vanaf circa 4500 jaar geleden raakt het plangebied bedekt met veen. Grote delen van dit moeras zullen in eerste instantie te nat zijn geweest voor bewoning. Door de toegenomen ontwatering als gevolg van inbraken door de zee vanaf circa 600 v.C. werden de randen van het veenmoeras geschikt voor bewoning. Vanaf de vroege middeleeuwen B is het plangebied onder invloed van de zee gekomen en zijn mariene sedimenten afgezet. Na verlanding vormden de zandige kreekruggen door differentiële klink aantrekkelijke vestigingsplaatsen in het onbedijkte landschap. Door de inklinking van het landschap en de daarmee gepaard gaande toenemende wateroverlast heeft men de omgeving van het plangebied in het begin van de dertiende eeuw bedijkt. Het plangebied lag direct naast, mogelijk deels in een grote getijdekreek, waardoor het gebied voorafgaand aan de bedijking mogelijk niet bewoonbaar was. In 1585 is het plangebied weer onder invloed van zee gekomen, waarbij oudere afzettingen mogelijk zijn weggeërodeerd. Pas in 1707 is het gebied opnieuw ingepolderd, waarbij direct ten oosten van het plangebied een boerenerf is gerealiseerd. Het plangebied heeft, met uitzondering van een schuur, altijd een agrarisch gebruik gekend. Op basis van deze gegevens wordt aan het plangebied een middelhoge verwachting toegekend voor archeologische waarden uit het paleolithicumneolithicum (dekzand), bronstijd-vroege middeleeuwen B (Hollandveen) en vroege middeleeuwen B-nieuwe tijd A (Laatpakket van Walcheren). Om een beter inzicht te krijgen in de geologische opbouw en de intactheid van de archeologische niveaus wordt geadviseerd het verwachtingsmodel te toetsen en aan te vullen door middel van een verkennend booronderzoek