Nieuw-Annerveen, Hunzeweg 44 (Gemeente Aa en Hunze, Dr.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek: Steekproefrapport 2014-01/02Z

In verband met de geplande bouw van een loopstal is een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd aan de Hunzeweg 44 te Nieuw-Annerveen, gemeente Aa en Hunze, provincie Drenthe. Onder de stal komen mestkelders waarvoor graafwerk nodig is tot circa 2,3 meter diepte. Dit graafwerk vormt een bedreiging voor eventueel aanwezige archeologische waarden. Het doel van het onderzoek is om vast te stellen wat de kans is op de aanwezigheid van archeologische waarden. Het onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek en een veldonderzoek, verkennende en karterende fase. Bij het bureauonderzoek zijn bronnen geraadpleegd op het gebied van fysische geografie, archeologie en historische geografie. Bij het veldonderzoek zijn zes boringen geplaatst om de opbouw en gaafheid van de bodem te bepalen en om te zoeken naar archeologische indicatoren. Uit het bureauonderzoek blijkt dat Nieuw-Annerveen aan de rand van het Hunzedal ligt. Tijdens het neolithicum breidde vanuit dit dal een veenmoeras sterk uit in oostwaartse richting. Zuidwestelijk grenst aan het plangebied een terrein van zeer hoge archeologische waarde in verband met vondsten uit het verleden van bewerkt vuursteen van de Tjongercultuur. In het plangebied ligt nog een te slopen loopstal die aan weerszijden onderkelderd is. Uit het veldonderzoek blijkt dat de noordoostelijke helft van het plangebied op een dekzandrug ligt. Er hebben langdurig droge condities geheerst waardoor dit deel van het plangebied een geschikte vestigingsplek lijkt te zijn geweest voor de mens tijdens de steentijd. Echter de bodem in de noordoostelijke helft is overwegend diep verstoord, waardoor eventueel aanwezige sporen zoals van haardkuilen verloren zullen zijn gegaan. De zuidwestelijke helft lag aan de voet van de dekzandrug waar het doorgaans nat was. Daardoor lijkt dit deel geen geschikte vestigingsplek te zijn geweest voor de mens. In de zuidwestelijke helft is een veenlaag aanwezig. Hierin kunnen resten bewaard gebleven zijn zoals van slachtafval of rituele depositie. Echter eenduidig archeologische indicatoren heeft het onderzoek niet opgeleverd. Het advies luidt om geen nader archeologisch onderzoek te ondernemen