Archeologisch booronderzoek aan de Oostersingel te Groningen, gemeente Groningen (GR)

Men heeft voornemens de Oostersingel te Groningen te reconstrueren en daarvoor zijn bodemingrepen noodzakelijk. Om een beeld te krijgen van de archeologische potentie binnen de civieltechnische bodemingrepen zijn op twee kansrijke locaties de hier gezette milieukundige boringen ook archeologisch geschreven (zie bijlage 2). In totaal gaat het om zes boringen. De archeologische beschrijving van deze boringen is uitgevoerd op verzoek van de gemeentelijk archeoloog van Groningen, de heer G.L.G.A. Kortekaas. Voorafgaand aan het veldwerk is een Plan van Aanpak (PvA) opgesteld. Het veldwerk is uitgevoerd op 18 februari 2015. De archeologische beschrijving is door de heer G.J. de Roller. Uit de archeologische beschrijving van de boringen blijkt dat het onderzoeksgebied nabij een rivier of beek lag (de Hunze) waar klei en veenbrokken konden sedimenteren. In de komgebieden is klei afgezet. In één boring, boring 25, is een vegetatiehorizont aangetroffen. In een andere boring , boring 23, is een stadslaag of laag steigeraarde gevonden. De top van het dekzand ligt binnen het onderzoeksgebied dieper dan 2,5 m onder maaiveld. Binnen het gehele onderzoeksgebied is een recente ophogingslaag aanwezig. Gezien de uitkomsten van het booronderzoek wordt aanbevolen om geen verder archeologisch onderzoek uit te voeren. Bovenstaande aanbeveling is getoetst en onderschreven door de bevoegde , gemeente Groningen