Archeologisch bureau- en booronderzoek herinrichting landelijk gebied ten zuiden van Wolvega, gemeente Weststellingwerf (FR)

Uit het booronderzoek is gebleken dat zich binnen het onderzoeksgebied een met veen gevuld beekdal bevindt. Dit veenpakket heeft een dikte tot meer dan 3 m in de diepste delen. Deze delen bevinden zich in het hart van het beekdal. Richting het zuiden en het noorden neemt de dikte van het veenpakket af tegen de hoger liggende en met dekzand overstoven keileemwelvingen. Op de hogere delen en koppen van deze keileemwelvingen is in het dekzand een podzolbodem ontstaan. Met name op de flanken van deze welvingen is deze podzol nog intact, soms afgeschermd door een laagje veen. De bodemopbouw op de hoogste delen van deze welvingen is grotendeels verstoord, met name door moderne landbouw (egalisatie en diepploegen). Hier is geen veen meer aanwezig. Op de oost- en westflank van een keileemwelving in het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied komen podzolgronden voor. In enkele van de bemonsterde boringen in deze zone is een zeer kleien hoeveelheid houtskool aangetroffen en natuurlijk vuursteen. Duidelijke indicatoren voor een vindplaats komen hier niet naar voren. Voor deze zone wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. Ook komen op de keileemwelving in het noorden podzolbodems voor. Hier zijn de boringen bemonsterd en zijn verdichtende boringen gezet. In enkele boringen komt een geringe hoeveelheid houtskool voor of vuursteen. Het meeste vuursteen is natuurlijk in oorsprong. In één zone is een combinatie van houtskool en (mogelijk) bewerkt vuursteen aangetroffen. Het betreft een mogelijke vindplaats uit de steentijd. Er geldt eveneens een hoge verwachting in de zone rond boring 609. In de boring werd een door mensen bewerkte vuursteen gevonden. De kans is daarom groot dat hier een vindplaats uit de steentijd ligt. Voor deze beide zones met een hoge verwachting (zie de advieskaart in bijlage 9) wordt vervolgonderzoek geadviseerd in de vorm van een waarderend booronderzoek. Bij dit vervolgonderzoek wordt het boorgrid verder verdicht en worden de boringen met een megaboor bemonsterd en gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. Op deze wijze kan worden vastgesteld of de zone met houtskool en mogelijk bewerkt vuursteen daadwerkelijk een vindplaats betreft en kan de zone verder worden begrensd. Het doel van een waarderend booronderzoek is het vaststellen van de aard, omvang, datering, gaafheid, conservering en inhoudelijke kwaliteit van de (mogelijke) vindplaatsen. Op basis van het waarderend booronderzoek dient te worden bepaald of de vindplaats behoudenswaardig is en of deze in situ bewaard kan blijven of dat deze verder dient te worden onderzocht door middel van proefsleuven, mogelijk gevolgd door een archeologische opgraving