Rosendaalseweg 503 te Arnhem in de gemeente Arnhem: Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek

Econsultancy heeft in opdracht van de gemeente Arnhem een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor het plangebied gelegen aan de Rosendaalseweg 503 te Arnhem in de gemeente Arnhem. In het plangebied zal de nieuwbouw van maximaal 10 woningen worden gerealiseerd. Het archeologisch onderzoek is noodzakelijk om te bepalen wat de verwachtingswaarde is voor de aanwezigheid van archeologische waarden binnen het plangebied en of deze door de voorgenomen bodemingrepen kunnen worden aangetast. Volgens de archeologische verwachtingskaart Arnhem-Noord ligt het plangebied in een gebied met een hoge archeologische verwachting. Resultaten inventariserend veldonderzoek De resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase) bevestigd de verwachte verstoorde bodemopbouw door recente bodemingrepen. De aangetroffen bodemopbouw is tot minimaal 140 en maximaal 220 cm -mv geroerd/verstoord. Hierbij bestaat de bovengrond (eerste 50 cm) uit bruingrijs gekleurd, zwak tot matig humeus, zwak tot matig grindig, zwak tot matig siltig, zeer fijn tot matig grof zand met een bijmenging van recent bouwpuin en baksteen. In het noordoostelijke deel van het plangebied gaat het om een halfverhardingslaag. Hieronder bestaat de geroerde/ verstoorde grond uit donkergrijsbruin tot geelbeige gekleurd (sterk gevlekt), deels zwak humeus, zwak tot matig grindig, zwak tot sterk siltig, zeer fijn tot zeer grof zand. De overgang naar de onverstoorde bodemopbouw is scherp en betreft direct de C-horizont. De natuurlijke afzettingen betreffen sneeuwsmeltwaterafzettingen (hellingsafspoelingen) dan wel direct gestuwde afzettingen, in de vorm van geelbeige tot witgeel gekleurd, zwak tot matig grindig, zwak tot sterk siltig, matig fijn tot zeer grof zand. Onderscheid tussen sneeuwsmeltwaterafzettingen en gestuwde afzettingen is in het veld moeilijk te maken op basis van textuur en kleur. Restanten van het oorspronkelijke bodemprofiel (er werd als bodemprofiel een loopodzolgrond verwacht) zijn niet waargenomen. Hoewel er dus in geen van de boringen een (deels) intact bodemprofiel is aangetroffen als referentie, is de verwachting dat met een verstoringsdiepte van tot minimaal 140 en maximaal 220 cm -mv het bodemprofiel volledig verstoord is tot voorbij de oorspronkelijke top van de C-horizont. Het archeologisch niveau (het niveau waarop eventueel aanwezige archeologische resten worden verwacht) is dan ook niet meer intact aanwezig. Hoewel het booronderzoek in de verkennende fase is uitgevoerd, zijn in het verkruimelde opgeboorde materiaal verder geen archeologisch relevante indicatoren aangetroffen. Conclusie Geconcludeerd wordt dat, op basis van de waargenomen diep verstoorde bodemopbouw, de hoge archeologische verwachting (op basis van het bureauonderzoek) kan worden bijgesteld naar een lage archeologische verwachting. Vanwege de verstoorde bodemopbouw zullen eventueel aanwezige resten van puntlocaties van zeer kleine omvang in de vorm van jachtattributen, restanten van een basis- /extractiekamp (Jagers- erzamelaars) en/of een nederzettingscomplex of huisplaats (Landbouwers), resten van water- en drenkkuilen en afvaldumps, reeds verstoord dan wel volledig verwijderd zijn. Er zijn voor de archeologie geen gevolgen vanuit de voorgenomen bodemingrepen. Er zijn verder geen archeologische indicatoren aangetroffen, waarbij wel gemeld dient te worden dat het booronderzoek in de verkennende fase is uitgevoerd (gericht op het bepalen of de oorspronkelijke bodemopbouw nog wel of niet meer intact is). Selectieadvies Op grond van de resultaten van het archeologisch vooronderzoek adviseert Econsultancy om, binnen het kader van de AMZ-cyclus, geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden. In het gehele plangebied is sprake van een verstoord bodemprofiel tot in de C-horizont