Spikkerweg te Asenray, gemeente Roermond; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek, karterende fase

In opdracht van BRO Tegelen heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in april 2007 een bureau- en inventariserend veldonderzoek, karterende fase uitgevoerd in verband met bouwwerkzaamheden in de gemeente Roermond. Doel van het karterend onderzoek was om eventueel aanwezige archeologische resten op te sporen en, voor zover mogelijk, een eerste indruk te geven van de kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging ervan. Volgens de geomorfologische kaart behoort het plangebied tot het laat-glaciale Maasterras dat in het Laat Weichselien gevormd werd door tektonische opheffing van het gebied en door de insnijding van de Maas in haar eigen sedimenten (Weichselien: ca. 120.000-10.000 jaar geleden). De fluviatiele sedimenten zijn afgedekt met dekzand. Volgens de bodemkaart ligt het plangebied in een goed ontwaterde zone (grondwatertrap VII). Direct ten westen en oosten liggen moerassen en natte gebieden die een permanent hoge grondwaterstand hebben. Vanwege de gunstige landschappelijke ligging geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen van zowel jager-verzamelaars als van landbouwers. Daarom werd voor het veldonderzoek een grid gehanteerd die ook geschikt is voor het opsporen van vindplaatsen uit de Steentijd. Tijdens het veldonderzoek zijn in het plangebied 4 scherven aardewerk en een fragment van een kleipijpje uit de Nieuwe tijd aangetroffen. Deze resten zijn allen aangetroffen in de geroerde grond waarin ook recenter materiaal, zoals porselein en plastic, gevonden is. De sedimenten waren, in tegenstelling tot de gegevens van de bodemkaart, erg nat. Omdat het plangebied waarschijnlijk te nat was om te wonen en het op historisch kaartmateriaal uit het begin van de 19e eeuw staat aangeduid als akkerland, zijn de aardewerkscherven waarschijnlijk tijdens bemesting of door ophoging op de akker terechtgekomen en vormen ze geen aanleiding om een vindplaats in het plangebied te vermoeden. Naar verwachting zal er als gevolg van de geplande werkzaamheden dan ook geen verstoring van archeologische waarden optreden. Derhalve worden geen aanbevelingen voor vervolgonderzoek gedaan