Een verkennend archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van boringen aan de Zelhemseweg te Hengelo, gemeente Bronckhorst (Gld): ARC-Rapporten 2010-102

Volgens het bureau-onderzoek door Econsultancy ligt het uiterst westelijk en noordwestelijk deel van het plangebied aan de rand van een groot dekzandplateau met hoge enkeerdgronden. Dit deel is vanaf het Laat-Glaciaal geschikt geweest voor bewoning en heeft dan ook een hoge trefkans op archeologische resten vanaf het Laat-Paleolithicum. Het overige deel van het plangebied ligt binnen een laaggelegen dekzandvlakte of -laagte met beekeerdgronden en zal, mede door (periodiek) ondiepe grondwaterstanden, geen gunstige nederzettingslocatie zijn geweest. Dit deelheeft een lage trefkans op archeologische resten. In de omgeving van het plangebied zijn archeologische resten vanaf de Midden-IJzertijd bekend. Uit het verkennend booronderzoekblijkt dat het uiterst westelijk en noordwestelijk deel van het plangebied inderdaad aan de rand van een dekzandplateau ligt. Het grootste deel van het plangebied ligt binnen een dekzandvlakte/-laagte. In het uiterst zuidelijk deel, het centraal-westelijk deel en het uiterst noordelijk deel van het plangebied (zuidelijk deel huidig boerenerf) is een intacte hoge enkeerdgrond, danwel een veldpodzol, danwel een hoge enkeerdgrond met daaronder een begraven veldpodzol aangetroffen. Voor deze terreindelen kan worden geconcludeerd dat een hoge trefkans blijft gelden of dient te worden bijgesteld van een lage naar een hoge trefkans. Binnen deze terreindelen kunnen dus nog archeologische resten en/of sporen aanwezig zijn. Daar waar sprake was van een eerddek zijn met name in het onderste deel van het eerddek fragmenten fijn verdeeld houtskool waargenomen. Binnen het overige deel van het plangebied, de centraal, oostelijk en noordoostelijk gelegen terreindelen en het centrale deel van het boerenerf (vooral ter plaatse van de kuilvoederopslagen en de grootste veestal), is de bodem vaak diep tot in de C-horizont verstoord of is direct onder de bouwvoor de C-horizont aangetroffen, waardoor sprake is van een beekeerdgrond. Voor deze delen van het plangebied kan geconcludeerd worden dat kans op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats laag is te noemen, waardoor de voorgenomen ingrepen ter plaatse vooralsnog geen bedreiging vormen voor het archeologisch erfgoed