Middeleeuwse sporen op het land Een proefsleuvenonderzoek aan de Aalsburg 19e straat te Wijchen: Archeologische Berichten Nijmegen – Briefrapport 14

In het bodemprofiel konden meerdere lagen onderscheiden worden. Aan de hand van het beperkte vondstmateriaal en de sporen bestaat de indruk dat we in ieder geval met één cultuurlaag van doen hebben. De bovengrond bevat vondstmateriaal uit diverse perioden dat vooral als opspit beschouwd mag worden. De meest recente vondsten uit de bovengrond spreken van activiteiten in de moderne tijd. Uit de onderliggende bruine zandige laag is een scherf Pingsdorf-aardewerk afkomstig. De gevonden paalsporen staan in directe relatie tot deze laag. De twee daaronder gelegen lagen bevatten te weinig vondsten om ze als cultuurlaag te bestempelen. Een laag lichtbruin zandige klei bevat slechts één klein fragmentje van een mogelijke Romeinse zoutcilinder. De laag eronder bevat weer een laatmiddeleeuwse scherf. Er zijn op het onderzochte terrein geen sporen gevonden die aan het villacomplex op de Tienakker kunnen worden gerelateerd. Een enkel fragment van mogelijk een Romeinse zoutcilinder alsmede een fragment aardewerk uit de ijzertijd of Romeinse tijd getuigen alleen van het feit dat hier enige menselijke activiteit in de buurt zal zijn geweest in die periode. Wel zijn in het zuidelijke deel van het plangebied paalgaten en -kuilen aangetroffen die deel uitmaken van een constructie die mogelijk uit de late middeleeuwen stamt. De sporen liggen in het uiterste zuiden van de geplande bouwput, op circa 0,40 meter onder maaiveldhoogte. Van de aangetroffen sporen is de conservering goed te noemen