Plangebied Huisvenseweg, gemeente Heeze-Leende: archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek, waarderende fase (proefsleuven)

In opdracht van de heer J.A.P. van der Kruis heeft RAAP Archeologisch Advies bureau op 21 februari 2008 een inventariserend veldonderzoek (waarderende fase) in de vorm van proefsleuven uitgevoerd in verband met bouwplannen in de gemeente Heeze-Leende. Het primaire doel van het proefsleuvenonderzoek was het toetsen en aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting met betrekking tot het onderzochte gebied, waarbij het in eerste instantie ging om het (al dan niet) vaststellen van de aanwezigheid van archeologische grond spo ren. Teneinde een goed afgewogen beslissing (selectiebesluit) door het bevoegd gezag mogelijk te maken, diende het onderzoek zich tevens te richten op de kwaliteit (gaafheid en conservering), omvang, diepteligging, aard en datering van eventuele archeologische vindplaats(en). Tijdens het onderzoek zijn 3 proefsleuven aangelegd. In totaal is 324 m2 onder zocht. Met een plangebied van 1.550 m2 betekent dit een dekkingsgraad van 20%. In de kolomprofi elen van de proefsleuven is overal eenzelfde bodemtype aangetroffen: een hoge zwarte enkeerdgrond in matig siltig zeer fi jn zand. Onder het esdek is regelmatig een restant aangetroffen van de oorspronkelijke podzolbodem. Uit het proefsleuvenonderzoek blijkt dat slechts weinig archeologische resten in het plangebied aanwezig zijn. De onderzochte kuilen hebben te weinig uitge spro ken kenmerken om als onderdeel van een nederzetting geïnterpreteerd te worden. Niet één van de archeologische sporen heeft vondstmateriaal opgeleverd. De enige informatie die het archeologisch onderzoek heeft opgeleverd, bevindt zich op het vlak van de ontginning van het plangebied. De greppels en paalsporen in proef sleuf 3 vormen wel een archeologische vindplaats (vindplaats 1) en worden geïnter preteerd als perceelsscheidingen. Op basis van het uitgevoerde onderzoek is bevestigd dat het plangebied in de 17e eeuw in gebruik was voor de landbouw. Voor deze ontginning was het plangebied en het omringende landschap ingericht met perceelsscheidingen (greppels en houtwallen). Om de vruchtbaarheid van de akkers te verbeteren, werd een esdek opgebracht. Dit esdek is in het plangebied aanwezig en van de perceelsscheidingen zijn resten aangetroffen. Deze perceels scheidingen zijn ouder dan het esdek. De aangetroffen perceelsscheidingen bete kenen dat het landschap al was ingericht voor de landbouw nog voor dat het esdek werd opgebracht. Tijdens het proefsleuvenonderzoek is vastgesteld dat er resten van perceelsschei dingen uit de Nieuwe tijd aanwezig zijn. Deze vindplaats scoort zowel op fysieke als inhoudelijke kwaliteit onvoldoende om als behoudenswaardig te worden aan gemerkt. Derhalve wordt voor het plangebied geen vervolgonderzoek aanbevolen