Een archeologisch verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van boringen aan de Vosseven te Wanssum, gemeente Venray (L): ARC-Rapporten 2010-71

Volgens het bureau-onderzoek door Econsultancy ligt de locatie op een met een stuifzanddek afgedekte dekzandrug. Verder blijkt dat het plangebied vanaf het Paleolithicum gunstig is geweest voor jagers-verzamelaars en vanaf het Neolithicum voor landbouwers. In het hele plangebied kunnen archeologische resten voorkomen uit alle archeologische perioden. De kans op het voorkomen van de resten is laag. De archeologische resten van voor de Nieuwe Tijd worden aan de top van het door stuifzand afgedekte dekzandpakket verwacht. De vondstenlaag wordt verwacht in de bovenste 30 cm van het afgedekte dekzandpakket. Archeologische sporen (uitgezonderd diepe paalsporen en waterputten) worden verwacht in de bovenste 50 cm van het afgedekte dekzandpakket. De archeologische resten bestaan hoofdzakelijk uit aardewerk- of vuursteenstrooiingen. Onverbrande organische resten zullen door de relatief zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. Het plangebied is in het recente verleden tweemaal gediepploegd tot circa 1 m -mv. Als het stuifzanddek in het plangebied dunner is dan 1 meter kunnen hierbij mogelijk aanwezige archeologische resten zijn verstoord. Als in het plangebied een stuifzandpakket met een dikte van meer dan 1 meter aanwezig is kunnen dieperliggende archeologische resten beschermd zijn gebleven van de diepploegwerkzaamheden. Het verkennend inventariserend booronderzoek heeft aangetoond dat de locatie inderdaad op een met een stuifzanddek afgedekte (dunne) dekzandrug ligt. In het grootste deel van het plangebied is het bodemprofiel echter tot in de onderliggende vlechtende rivierafzettingen verstoord. Uitsluitend aan de zuidrand is de top van de dekzandafzettingen intact gebleven. Deze bevindt zich door de dikte van het stuifzanddek op circa 90-100 cm -mv. De bovenliggende (verstoorde) stuifzandafzettingen zijn vanwege de recente afzetting archeologisch minder interessant. Geconcludeerd wordt dat, gezien de lage archeologische verwachting voor het gebied, de voorgenomen werkzaamheden geen bedreiging vormen voor het cultuurhistorisch erfgoed