Inventariserend veldonderzoek door middel van boringen op het gasleiding- en WACO-tracé tussen Norg en Sappemeer (incl. Addendum): Archeologische Rapporten Oranjewoud 2010/14

Alternatieve route bij Langelo t.b.v. gasleidingtracé Norg-Sappemeer (zie ook OM 37004 voor bureauonderzoek en 37007 voor IVO-O). Ten behoeve van de aanleg van een gasleiding en WACO‐leiding tussen Norg en Sappemeer (provincie Drenthe en Groningen) is in opdracht van de Nederlandse Aardolie Maatschappij BV (NAM) in september t/m december van 2009 en in februari en maart van 2010 door Ingenieursbureau Oranjewoud BV een inventariserend veldonderzoek ‐verkennende en karterende fase‐ uitgevoerd. In september 2010 is voor een tracéwijziging bij locatie Norg (Langelo) tevens een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd. Bij locaties Norg (Langelo), Vries‐4, De Groeve en een aardkundige waarde (studieobject RUG) zullen nog enkele tracéwijzigingen worden doorgevoerd, hiervoor is het noodzakelijk nog onderzoek uit te voeren. Uit het eerder door Oranjewoud uitgevoerde bureauonderzoek1 is gebleken dat het plangebied gelegen is in een aantal archeologisch interessante gebieden. Het tracé doorkruist dorpsessen, dekzandkoppen, beekdalen en pingoruïnes. Ook snijdt het tracé één archeologisch waardevol terrein (sporen van bewoning uit mogelijk het mesolithicum). Verder hebben binnen het gehele tracé grootschalige bodemverstoringen plaatsgevonden (veenafgravingen, heideontginningen, parallel liggende gasleidingtracés e.d.) waarmee de archeologie ter plaatse is vernietigd. De beekdalen binnen het plangebied zijn niet in het archeologische onderzoek opgenomen omdat hier gestuurde boringen zullen worden uitgevoerd die de eventueel aanwezige archeologische resten niet zullen bedreigen. De essen bij Donderen en Zuidlaren worden in een ander (proefsleuven)onderzoek onderzocht. Tijdens het verkennend booronderzoek zijn binnen het plangebied op een aantal locaties (deels) intacte podzolprofielen aangetroffen. De mogelijkheid dat zich hier archeologische resten kunnen bevinden is groot. Nader karterend booronderzoek heeft de grenzen van de intacte bodemprofielen aangewezen en zeven mogelijke archeologische vindplaatsen vastgesteld. De omvang en diepteligging van zes van de zeven vindplaatsen kon niet meer bepaald worden doordat de vindplaatsen grotendeels verstoord waren. Gaafheid en conservering van de vindplaatsen, en daarmee de kwaliteit hiervan, is slecht. De vindplaatsen zijn daarom niet behoudenswaardig. Wel bestaat de mogelijkheid dat nog dieper ingegraven sporen (haardkuilen) bewaard zijn gebleven. Om deze eventueel nog aanwezige sporen te kunnen documenteren is in overleg met de provinciaal archeoloog van Drenthe besloten om op de vindplaatsen 1 t/m 6 een archeologische begeleiding te adviseren. Vindplaats 7 lijkt deels intact en is mogelijk behoudenswaardig. Daarom wordt voor vindplaats 7 geadviseerd deze middels een proefsleuvenonderzoek te onderzoeken