Archeologisch onderzoek Waterlopenbestek Baarderadeel: Inventariserend Veldonderzoek

Uit het bureauonderzoek is gebleken dat drie van de vier tracés zich in of direct grenzend aan natuurlijke kreekbeddingen bevinden, waardoor bewoning ter plaatse ongunstig was. Voor tracédelen A en B geldt, vanwege de ligging nabij terpen en een voormalig kloosterterrein, een middelhoge verwachting. De verwachting voor tracédeel C is laag, mede vanwege het feit dat het tracédeel ter hoogte van een gedempte sloot ligt. Voor tracédeel D geldt een middelhoge tot hoge archeologische verwachting, vanwege de mogelijke ligging op een terp. Er kunnen archeologische resten verwacht worden die dateren vanaf de Late IJzertijd-Romeinse Tijd en de Middeleeuwen. Uit het veldonderzoek is gebleken dat de bodemopbouw ter hoogte van de tracédelen A, B en D natuurlijk is. De bovengrond bestaat uit lichte tot matig zware klei, daaronder bevindt zich lichte tot matig lichte, zandig gelaagde klei. In de top van de klei bevinden zich natuurlijke fosfaatsporen en mangaanvlekken. In een groot aantal boringen zijn oppervlaktelaagjes waargenomen. In de ondergrond is lichte tot zware zavel aangetroffen. Ter hoogte van tracédeel C zijn gedempte sloten aangetroffen. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen