Uitdam, Praktijkproef Dijk op Veen. Gemeente Waterland (N.H.): Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek

Voor een plangebied ten noorden van Uitdam, gemeente Waterland, is een archeologisch bureauonderzoek met uitbreiding tot een booronderzoek uitgevoerd ten behoeve van de geplande aanleg van een proefopstelling voor een dijk op veen. Bij de graaf-werkzaamheden die gepaard gaan met deze aanleg wordt mogelijk het bodemarchief geschaad. Doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een verwachting en advies op basis van de bekende gegevens met betrekking tot archeologie en fysische geografie. Doel van een dergelijk onderzoek is het vaststellen van de mate waarin de bodem intact is, om zo te kunnen localiseren waar en en in welke mate intacte archeologische resten moeten worden verwacht. Het plangebied ligt niet in een terrein van bijzondere archeologische waarde zoals aangeduid op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK). Ook komen in het Centraal Archeologisch Archief (CAA) geen vondstmeldingen voor uit het plangebied. In het Centraal Monumenten Archief (CMA) is wel een aantal (vermoede) middeleeuwse woonplaatsen bekend, die bij een eerder archeologisch onderzoek uit 1986 zijn aangewezen. Uit dit onderzoek zijn vondsten van onder meer middeleeuws aardewerk en bewerkt hout bekend. Het terrein heeft op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) een lage trefkans op archeologische sporen. Op de gemeentelijke beleidsadvieskaart geldt dat bij werkzaamheden dieper dan 40 centimeter in een plangebied groter dan 500 m2 rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van archeologische waarden. Het is niet uit te sluiten dat ook binnen het plangebied middeleeuwse woonplaatsen en/of vondstmateriaal aanwezig zijn. Om de eventuele aanwezigheid en conservering hiervan vast te stellen, werd geadviseerd om een karterend booronderzoek met een dichtheid van tien boringen per hectare uit te laten voeren. Op 27 juni 2011 is het veldonderzoek middels grondboringen uitgevoerd. Intussen was het plangebied verkleind tot alleen het oostelijke deel. Er zijn 15 boringen uitgevoerd. De bodem bleek te bestaan uit een dunne bouwvoor van veraard veen, gevolgd door een veenpakket met dunne kleilaagjes. Er zijn geen archeologische indicatoren of cultuurlagen waargenomen. Wij adviseren daarom geen archeologisch vervolgonderzoek