Leidschendam-Voorburg Leidschendam Stompwijkseweg 9 Booronderzoek: Stompwijkseweg 9 te Leidschendam-Voorburg

In opdracht van Architektenburo J.J. van Vliet B.V. heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Stompwijkseweg 9 in Leidschendam (gemeente Leidschendam-Voorburg). In het plangebied zal een woning verbouwd worden. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een aanvraag van een bouwvergunning en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. In het plangebied wordt een getij-inversierug van het Laagpakket van Wormer verwacht. In de top van de geulafzettingen kunnen archeologische resten uit het Laat-Neolithicum en de (Vroege) Bronstijd aanwezig zijn. Deze resten zullen zich manifesteren als een vondststrooiing van kleine fragmenten vuursteen en aardewerk. Het complextype en de omvang van een eventuele vindplaats kan niet verder worden gespecificeerd. Mogelijk worden de geulafzettingen in het noorden van het plangebied nog overdekt door een dun pakket restveen. In het zuiden van het plangebied kunnen direct onder het maaiveld archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd in de top van een ontwaterd veenpakket of in een toemaakdek aanwezig zijn. Deze resten bestaan waarschijnlijk uit bewoningsresten (waterputten, beerputten en funderingsrestanten). Waarschijnlijk zijn de geulafzettingen in het zuiden van het plangebied onder een veenpakket bewaard gebleven. Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hierbij zijn op 165 cm (boring 3) en 240 cm -mv (boring 1) zandige geulafzettingen van het Laagpakket van Wormer aangetroffen. Het zandpakket is waarschijnlijk relatief snel afgedekt geraakt door kleiige kwelderafzettingen van het Laagpakket van Wormer, want het zandpakket is niet ontkalkt en er is geen bodem op gevormd. Op de zeeafzettingen is een veenpakket gevormd, daarvan is na afgravingen in de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd nog slechts een 15-60 cm dikke laag overgebleven. Het veenpakket is overdekt door een 140-150 cm dik pakket van opgebrachte grond, voornamelijk zand. Een niveau op 80-105 cm -mv kan in de late 19e - begin 20e eeuw gedateerd worden vanwege de grote hoeveelheid kolengruis. In het 35 cm dikke pakket opgebrachte grond daaronder zijn geen bewoningsresten uit de Late Middeleeuwen of Nieuwe tijd A en B aangetroffen. Boringen 4 en 5 zijn op respectievelijk 110 cm en 70 cm -mv gestuit, waarschijnlijk op de funderingsrestanten van de bebouwing van na 1882. Omdat in het plangebied geen potentieel archeologisch niveau aanwezig is ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet. Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies