Woerden Utrechtsestraat 100-102 Booronderzoek: Utrechtsestraatweg 100-102 te Woerden

In opdracht van Van Dijk Geo- en Milieutechniek bv heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Utrechtseweg 100-102 in Woerden. In het plangebied zal inpandig een afzinkkelder geplaatst worden. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een aanvraag van een omgevingsvergunning en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. Op basis van het bureauonderzoek werden in het hele plangebied archeologische resten verwacht uit het Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd op of in de top van de oeverafzettingen van de Oude Rijn tot maximaal 150 cm beneden het maaiveld. Verwacht werd dat de resten zich manifesteren als een archeologische laag, mogelijk in de vorm van een vegetatiehorizont. Volgens de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Utrecht is in de omgeving van het plangebied een Romeinse Limesweg gesitueerd. Aangezien de ligging van de weg ter hoogte van het plangebied onzeker is, bestaat de mogelijkheid dat deze door het plangebied loopt. De resten van de weg, die zich tot een maximale diepte van 150 cm -mv bevinden, zullen zich naar alle waarschijnlijkheid als een grindlaag manifesteren. Onder het maaiveld worden archeologische resten verwacht uit de Nieuwe Tijd. Uit deze tijd kunnen met name fundamenten van gebouwen binnen het plangebied aangetroffen worden. De diepteligging van deze resten is echter onbekend. Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een verkennend en karterend booronderzoek uitgevoerd. Hierbij zijn 8 boringen aan de westelijke zijde van het plangebied in een noord-zuid raai op een onderlinge afstand van 5 m gezet; aan de oostelijke zijde van het plangebied zijn twee boringen uitgevoerd. De bodemopbouw bestaat uit oeverafzettingen op beddingafzettingen, afgezet door de Oude Rijn. De top van de beddingafzettingen zijn op een gemiddelde diepte van 150 cm onder het maaiveld aangetroffen. Hierboven is een 20 tot 150 cm dik omgewerkt kleipakket aangetroffen. De aanwezigheid van een septic tank en recent aardewerk wijst erop dat de bodem waarschijnlijk recentelijk is omgewerkt. Het bovenste pakket bestaat uit een ca. 50 cm dik opgebracht pakket bouwzand. Het terrein was verhard met grind en daarom is direct onder het maaiveld een grindlaag aangetroffen. Boring 4 is op een diepte van 40 cm onder het maaiveld gestuit op een mogelijke fundering die waarschijnlijk uit de Nieuwe tijd (1500 - heden) dateert. Boring 7 is op een diepte van 20 cm onder het maaiveld gestuit op een ondoordringbaar object dat waarschijnlijk met de plaatsing van de nabijgelegen rioolput is aangebracht in de bovengrond. Tijdens het booronderzoek zijn geen indicatoren aangetroffen die wijzen op archeologische resten in de bodem. ADC ArcheoProjecten adviseert daarom om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet