Een archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van een bureaustudie en grondboringen aan de Parklaan te Dokkum, gemeente Dongeradeel (Fr.): ARC-Rapporten 2005-14

De aanleiding voor het archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) aan de Parklaan te Dokkum is het voornemen van het Wetterskip Fryslan om hier een nieuw districtskantoor te bouwen. Conform het verdrag van Malta heeft het waterschap aan Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) de opdracht gegeven op de bouwlocatie een IVO uit te voeren. Het onderzoek bestaat uit twee delen: een bureauonderzoek en een veldonderzoek. Het bureauonderzoek werd uitgevoerd tussen 7 en 11 februari 2005. Het veldwerk vond plaats op 16 februari 2005 onder leiding van drs. ing. G.J. de Roller en met medewerking van dr. H. Buitenhuis. Conclusie en aanbeveling: Ten gevolge van grondverbetering voor de nieuwbouw ligt het dekzand hier dieper dan de bodemkaart aangeeft. Tevens blijkt er een veendek op het dekzand te liggen dat voor een goede conservering van het dekzandoppervlak heeft gezorgd. Door de diepe ligging van het dekzand, de hoge grondwaterspiegel en de aanwezigheid van loopzand in de top van de bodem, kon het dekzand niet op een adequate wijze worden bemonsterd. Op dit soort terrein is voor een goede bemonstering een aqualock systeem nodig. In de door ons gezette boringen zijn in de top van het dekzand geen archeologische indicatoren aangetroffen. Omdat zich in de nabijheid van het onderzoeksterrein een vuursteenvindplaats bevindt is, op grond van twee boringen niet uit te sluiten dat zich op de onderzoekslocatie geen vuursteenvindplaats meer bevindt. Voor de Middenbronstijd –Middeleeuwen geldt dat ook hier door de slechte omstandigheden van de bovengrond weinig boringen tot in de middeleeuwse lagen konden worden gezet. In de geslaagde boringen zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Door de hoge grondwaterspiegel en het instabiele opgebrachte zand zijn er te weinig geslaagte boringen op het onderzoeksterrein gezet om een goede aanbeveling te doen voor zowel de steentijd als de Middeleeuwen. Het ARC heeft de indruk dat en geen archeologische vindplaats is. In overleg met de Provinciaal Archeoloog is deze situatie besproken. Op grond van de in het rapport beschreven boringen en het hierboven genoemde overleg zal de provinciaal archeoloog een advies geven over een eventueel vervolgonderzoek