Almere-Buiten, 3Z6. Dierentehuis Groene Kadeweg, Gemeente Almere: Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek, verkennende en karterende fase (fase 1 en 2)

In opdracht van de Gemeente Almere, Dienst Stedelijke Ontwikkeling, heeft archeologisch onderzoeksbureau IDDS Archeologie in oktober 2010 en januari 2011 een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) verkennende en karterende fase (door middel van boringen) uitgevoerd in het plangebied 3Z6 Dierentehuis Groene Kadeweg in Almere-Buiten (gemeente Almere). De aanleiding voor dit onderzoek is de herinrichting van het plangebied en de daaraan gekoppelde aanlegvergunning. Binnen het plangebied is de bouw van een dierenpension voor voornamelijk katten gepland, wat bestaat uit een gebouw en een uitloopruimte omgeven door hekken. Aangezien binnen het plangebied twee archeologische selectiegebieden betrokken zijn bij de voorgenomen herontwikkeling, is een archeologische inventarisatie noodzakelijk. Op basis van het door het Bureau Archeologie en Monumentenzorg van de gemeente Almere opgestelde bureauonderzoek (Van Voorst 2010) is er sprake van een gerede kans op de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied, met name uit de periode Laat-Paleolithicum tot en met het Neolithicum. Vanwege de kwetsbaarheid van de eventueel aanwezige waarden voor bodemingrepen, is het van belang om zo vroeg mogelijk in het planproces inzicht te krijgen in de feitelijke aanwezigheid, ligging en waardestelling van archeologische waarden. Het doel van het verkennend en karterend onderzoek is de toetsing van de gespecificeerde archeologische verwachting uit het bureauonderzoek. Op basis van de resultaten van het Inventariserend Veldonderzoek is gebleken dat in de ondergrond van het plangebied geomorfologisch gezien een welving in het dekzand aanwezig is. De laagste delen van het dekzandlandschap waren vermoedelijk reeds in het Vroeg-Holoceen relatief nat. Dit blijkt ook uit het voorkomen van vaaggronden in de top van het dekzand in deze lage delen. De top van het zand binnen het plangebied varieert van circa -7,9 m tot -11,5 m NAP. De bodem in de top van het dekzand is in vrijwel geen enkele boring intact. Dat wil zeggen dat er aanwijzingen voor verspoeling of erosie door (peri-)mariene processen in de top van het dekzand zijn aangetroffen1. De aangetroffen Oude Getijdeafzettingen op het dekzand zijn niet gerijpt. Deze afzettingen zijn slap en lijken te zijn afgezet door de opslibbing van slikken of zelfs in open stilstaand water. In geen van de boringen zijn archeologische indicatoren aangetroffen. Geadviseerd wordt om over de hierboven vermelde onderzoeksresultaten overleg te voeren met Bureau Archeologie en Monumentenzorg van de gemeente Almere. De beoordeling en besluitvorming zal namens de gemeente worden gedaan door de heer drs. W.J.H. Hogestijn (tel.: 036-5399758)