Lansingerland Groenzone Berkel Pijnacker Booronderzoek: Groenzone Berkel-Pijnacker, gemeente Lansingerland

In opdracht van Dienst Landelijk Gebied regio West heeft ADC ArcheoProjecten een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Groenzone Berkel-Pijnacker in de gemeente Lansingerland. Het plangebied zal worden heringericht ten behoeve van natuurontwikkeling. Het onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. In het bureauonderzoek is het plangebied onderverdeeld in twee zones, hieronder zone a en zone b genoemd. Zone a Dit is de zone die oranje tot rood gekleurd is op de AHN-beelden. Hier bevinden zich kwelderafzettingen van het Laagpakket van Walcheren binnen de Naaldwijk Formatie (Duinkerke 1) aan de oppervlakte, met een kans op vondsten uit de Late IJzertijd. Op 4 m -NAP bevindt zich het Hollandveen Laagpakket binnen de Nieuwkoop Formatie, dat gevormd is in de IJzertijd en op 5 m -NAP bevinden zich kwelderafzettingen van het Laagpakket van Wormer binnen de Naaldwijk Formatie (Calais 3), met kans op vondsten uit het Neolithicum. Het huidige maaiveld ligt hier op 3 à 4 m -NAP. Zone b Deze zone is blauw tot geel gekleurd op de AHN-beelden. Hier is het Laagpakket van Walcheren en het Hollandveen Laagpakket afgegraven, waardoor nu het Laagpakket van Wormer aan de oppervlakte voorkomt. Hier geldt een zeer geringe kans op vondsten. Er wordt op 10 m -NAP Hollandveen verwacht. Het maaiveld ligt hier op 4,5 à 5,5 m -NAP. De kans op het aantreffen van archeologische resten is hier zeer gering. Binnen het gebied bevindt zich een oude geulafzetting. De geul ligt echter op een diepte die met de graafwerkzaamheden niet bereikt wordt. Op basis van deze verwachting is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hierbij is vastgesteld dat de top van het veenpakket in de boringen 81, 82, 83, 85, 87, 88, 91 en 99 is veraard. Mogelijk was het veen in voldoende mate ontwaterd en was het daarmee geschikt voor bewoning. In deze veraarde laag kunnen, met uitzondering van boring 99 (slechts licht veraard, met hierboven omgewerkte grond), nog archeologische resten uit de IJzertijd aanwezig zijn. Ten zuiden van boring 82 en 83 ligt een zone die ten tijde van het onderzoek nog niet in bezit was van BBL. Mogelijk is in dit gebied ook een veenpakket aanwezig, waarvan de top veraard kan zijn. Indien dit het geval is, kunnen in deze top archeologische waarden aanwezig zijn. In het overige deel van het plangebied worden geen archeologische waarden meer verwacht. ADC ArcheoProjecten adviseert om een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van een karterend booronderzoek, teneinde de gespecificeerde verwachting aan te vullen en te toetsen. Dit onderzoek dient uitgevoerd te worden in een gebied van ca. 6700 m2 zoals weergegeven in afb. 4. Er dient geboord te worden in een 17x20 m grid met een 12 cm Edelmanboor, waarbij het opgeboorde materiaal wordt bemonsterd en onderzocht op de aanwezigheid van zaden en andere macroresten, die duiden op menselijk gebruik. Wanneer het gebied ten zuiden van boring 82 en 83 in bezit komt van BBL, kan het karterende booronderzoek in deze richting uitgebreid worden totdat de veraarde veenlaag niet meer aangetroffen wordt. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een Plan van Aanpak (PvA) of Programma van Eisen (PvE). Het is niet volledig uit te sluiten dat buiten de voor vervolgonderzoek geselecteerde zone toch nog archeologische resten voorkomen. Daarom merken wij op dat het aanbeveling verdient om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in de Monumentenwet 1988 en de Wet op de Archeologische Monumentenzorg. In overleg van de opdrachtgever met de bevoegde overheid is besloten om alleen in het gebied rond boring 82, 83, 85, 87 en 88 aanvullend onderzoek uit te voeren. Op basis van dit vervolgonderzoek zal worden bepaald of aanvullend onderzoek nodig is voor de niet onderzochte delen van het plangebied. Indien tijdens het vervolgonderzoek geen archeologische resten worden aangetroffen, zal geen aanvullend onderzoek in de niet onderzochte delen van het plangebied uitgevoerd worden