Een archeologisch bureau-onderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van boringen ten behoeve van de aanleg van natuurvriendelijke oevers in het Kromme Rijngebied in de gemeentes Wijk bij Duurstede en Houten (U): ARC-Rapporten 2010-158

De onderzoekslocatie ligt grotendeels op de stroomgordel van Houten. De oeverafzettingen van deze stroomgordel hebben een hoge trefkans op intacte archeologische sporen en/of resten uit de periode IJzertijd-Nieuwe Tijd. Voor restgeulafzettingen geldt dit alleen als er in de buurt een nederzetting aanwezig is. Met name in de IJzertijd-Romeinse Tijd is de stroomgordel van Houten zeer intensief bewoond. In de omgeving en grenzend aan de onderzoekslocatie zijn meerdere monumentterreinen aanwezig met resten uit deze perioden. Op het oostelijk deel van de onderzoekslocatie wordt een monument van zeer hoge waarde doorsneden door de geplande werkzaamheden. Hiernaast is in de omgeving van de onderzoekslocatie een groot aantal waarnemingen bekend uit de periode IJzertijd-Nieuwe Tijd. Tijdens het verkennend booronderzoek zijn voornamelijk oever- en restgeulafzettingen aangetroffen van de stroomgordel van Houten. Op het oostelijk deel van de onderzoekslocatie zijn de oeverafzettingen van de stroomgordel van Houten deels afgedekt door oeverafzettingen van de stroomgordel van de Lek. Op het uiterst zuidoostelijk deel zijn ook oeverafzettingen aangetroffen van de stroomgordel van Werkhoven. Lokaal liggen de oeverafzettingen van Houten op komafzettingen. De bodemopbouw langs de watergangen is grotendeels intact. Slechts op een klein deel zijn de oeverafzettingen tot grote diepte vergraven. Het archeologisch niveau ter plaatse van de oeverafzettingen ligt direct onder de bouwvoor op een diepte tussen 0,3-0,4 m -mv. Op het oostelijk deel van de deellocatie B is op een diepte tussen 0,8-1,0 m -mv een oud oppervlak aangetroffen. Hier is sprake van een tweede archeologisch niveau. Op het uiterste noordoostelijke deel van deellocatie B zijn in boring 50 fosfaatvlekken en onverbrand bot waargenomen. Op basis van het verkennend booronderzoek is de archeologische verwachting verder gespecificeerd. Binnen het plangebied worden zones onderscheiden met een zeer hoge trefkans op het voorkomen van nederzettingsresten, zones met een hoge trefkans op nederzettingsresten en dumpsites en zones met een lage archeologische trefkans. De zeer hoge en hoge trefkans geldt voor de periode Late IJzertijd-Nieuwe Tijd