Standaard archeologische inventarisatie en aanvullende archeologische inventarisatie groenzone Erasmusweg

De 70 in de Erasmuszone uitgevoerde boringen hebben een aantal duidelijke resultaten opgeleverd. In de eerste plaats springt de goede conservering van de bodemopbouw in het oog. De deelgebieden 1, 2, en 3 zijn nauwelijks verstoord. Dat is een belangrijk gegeven: het betekent dat sporen van middeleeuwse ontginningen en verkavelingen op zijn minst voor een deel bewaard zullen zijn gebleven. Over die systemen die daar ooit aan ten grondslag lagen is weinig bekend. De afdeling Archeologie is daarom van oordeel dat deze terreinen een gemiddelde waarde moeten hebben. Misschien is de belangrijkste conclusie wel dat zich daarnaast, in deelgebied 2, inderdaad de resten bevinden van een vrij grote inheems-Romeinse nederzetting en dat deze gelegen geweest is in een knie van het hier aanwezige geulensysteem. Dit deel van het terrein heeft dus een hoge archeologische waarde. Geconstateerd is dat de cultuurlaag zich ophoudt tussen -0.80 en -1.20 meter N.A.P. Sporen die bij dit niveau horen zullen ook op iets grotere diepte nog aanwezig zijn. Gezien het aanwezige talud betekent dit dat de cultuurlaag langs de Erasmusweg nog aanwezig is, maar dat deze in de buurt van de sloot is verdwenen. Grondsporen kunnen in dit lage deel echter nog wel degelijk aanwezig zijn en bevinden zich in dat geval dicht onder het huidig oppervlak. Dat betekent ook dat ze kwetsbaar zijn voor verdere aantasting. Ook voor deelgebied 3 geldt dat een deel een hoge archeologische waarde heeft. De kaart van Cruquius geeft aan dat zich aan het oostelijk eind daarvan de sporen van waterhuishoudkundige werken in de grond bevinden. Het gaat darbij om een windwatermolen en een daarmee geassocieerd verlaat. Resten daarvan zijn waarschijnlijk nog in de grond aanwezig. Mogelijk is de verlaat zelfs bij een van de boringen geraakt. Dergelijke sporen zijn voor Den Haag zeldzaam. Het areaal met hoge waarde heeft een lengte van 65 meter. Deelgebied 4 lijkt vooralsnog voornamelijk verstoord te zijn, en waar dat niet het geval is zijn geen archeologische indicatoren waargenomen. Voor dit deel geldt daarom een lage archeologische waarde