Een archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van boringen aan de Wildertstraat te Chaam, gemeente Alphen-Chaam (NB): ARC-Rapporten 2010-74

Volgens het bureau-onderzoek door Econsultancy ligt de locatie op de flank van een (kleine) dekzandrug, iets ten noorden van een voormalig ven. In het hele plangebied kunnen archeologische resten voorkomen uit alle archeologische perioden. De kans op het voorkomen van archeologische resten is hoog voor alle perioden vanaf het Laat-Paleolithicum. De archeologische resten worden verwacht onder het esdek en in de top van de oorspronkelijke C-horizont. De vondstenlaag is opgenomen onderin het esdek; hier wordt ook wel van 'cultuurlaag' gesproken: een doorwerkte oude bodem tussen het esdek en de ongeroerde ondergrond met kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, vuursteen en houtskool. Archeologische sporen (uitgezonderd diepe sporen en waterputten) worden verwacht tot ongeveer 25 cm in de top van de C-horizont. Organische resten en bot zullen door de relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. Uit een luchtfoto van de omgeving van het plangebied lijkt naar voren te komen dat het plangebied in het verleden mogelijk is ge(diep)ploegd. Deze ploegwerkzaamheden kunnen aanwezige archeologische waarden hebben aangetast. Het karterend inventariserend booronderzoek heeft aangetoond dat de locatie inderdaad op de flank van een dekzandrug op de overgang naar een (natter) voormalig ven ligt. Op de onderzoekslocatie zijn geen enkeerdgronden aanwezig. Op basis van het AHN en de luchtfoto lijkt de depressie (het ven) in het verleden een randwal te hebben gehad aan oostelijke en noordelijke zijde. Het hogere deel van deze randwal lijkt te zijn afgetopt. Dit is ingegeven door de aangeploegde C-horizont op de luchtfoto. Dit lijkt ook het geval te zijn op de onderzoekslocatie. Deze hypothese wordt bevestigd door de gevlektheid (in boring 4 en 5) en geringe dikte van de bouwvoor. De enkeerdgrond is waarschijnlijk verdwenen door egalisatie. Het archeologisch niveau direct onder het eerddek is hierdoor waarschijnlijk sterk aangetast. In het opgeboorde materiaal zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Door de grote mate van egalisatie kan de hoge archeologische trefkans voor het plangebied naar beneden worden bijgesteld. De actuele trefkans zal waarschijnlijk laag zijn. Er kan daarom worden geconcludeerd dat de voorgenomen nieuwbouw geen bedreiging vormt voor het archeologisch erfgoed