Heesch, Plangebied Beemdstraat: Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek

In opdracht van Aveco de Bondt heeft het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen (karterende fase) uitgevoerd in het plangebied Beemdstraat te Heesch. De plannen voor de locatie hebben betrekking op nieuwbouw. Uit het bureauonderzoek bleek dat in het plangebied sprake was van een middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen vanaf de steentijd tot en met de Romeinse periode. Volgens sommige bronnen heeft in het plangebied in de tweede helft van de negentiende en het grootste deel van de twintigste eeuw een windmolen ('De Witte Molen') gestaan, hetgeen ervoor zorgt dat het plangebied een hoge verwachting heeft gekregen op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Berheze. De locatie van de molen in het plangebied lijkt echter te worden tegengesproken door historisch kaartmateriaal, waarop de molen eerder ten oosten van het plangebied wordt gesitueerd. Indien de molen toch aanwezig zou zijn, is er door de sloop en egalisatie, die heeft plaatsgevonden in de jaren '70, vermoedelijk niet veel meer over behalve nog wat verploegde restanten van de molenbelt. Uit het veldonderzoek bleek dat in het plangebied laarpodzolen aanwezig waren. In het plangebied was een humeus dek aanwezig met een dikte van 40-50 cm. Over het algemeen zijn geen sporen aangetroffen van diepe bodemverstoringen als gevolg van ontgrondingen of ruilverkavelingsprocessen. In één boring was het profiel 'verstoord' tot op 70 cm beneden maaiveld, waaronder de bodem was afgetopt tot op de Chorizont. Mogelijk is hier een ontginningsgreppel of moesbed aangetroffen. In twee boringen werd onder een dik humeus dek nog een intact podzolprofiel aangetroffen. In de boringen zijn, behoudens wat niet nader dateerbaar puin en baksteengruis, geen archeologische indicatoren aangetroffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van vindplaatsen binnen de grenzen van het plangebied. Ook de aanwezigheid van de Witte Molen is niet door het veldonderzoek bevestigd. Dit strookt met de vaststelling dat deze molen in feite ten oosten van het plangebied heeft gestaan, of in ieder geval grondig is geëgaliseerd. De hoge archeologische verwachting op de gemeentelijke verwachtingskaart, die louter gebaseerd is op de te verwachten aanwezigheid van resten van de windmolen, kan dan ook worden bijgesteld naar laag. Ook de middelhoge verwachting vanaf de steentijd tot en met de Romeinse periode, die geformuleerd werd naar aanleiding van het bureauonderzoek, kan worden bijgesteld naar laag. Vervolgonderzoek wordt dan ook niet noodzakelijk geacht