Tijdens haar oratie gaat Saskia de Bodt na hoe het vak van illustrator zich heeft ontwikkeld op het snijvlak van de kunst enerzijds en de literatuur anderzijds. Ze constateert hoe illustratie, vanwege het narratieve aspect, het in de kunstgeschiedenis altijd heeft moeten afleggen tegen de autonome kunst. En hoe literatuurhistorici en filologen het woord altijd boven het beeld hebben gesteld. De Bodt geeft invalshoeken en aanknopingspunten voor onderzoek in dit nieuwe vakgebied. Aan de hand van onder meer de illustraties bij de sprookjes van Andersen en de fantastische verhalen en gedichten van Edgar Allan Poe toont ze aan dat juist het beeld bij teksten onverwachte informatie kan opleveren, bijvoorbeeld over beeldvorming in een bepaalde tij...