Amsterdamse Economische Verkenningen, voorjaar 2004

Voor U ligt de zestiende jaargang van de Amsterdamse Economische Verkenningen, met voorspellingen voor de korte termijn van de economie van de regio Amsterdam: ditmaal voor 2004 en 2005. De eerste Amsterdamse Economische Verkenningen verschenen in 1989. Aan die inhoud is niet getornd in de loop der jaren, maar het onderzoeksgebied bestond aanvankelijk alleen uit de stad Amsterdam. Pas later vonden diverse uitbreidingen plaats die hebben geleid tot de huidige regio met naast Amsterdam ook Zaanstreek/Waterland, Haarlem/IJmond, Amstelland/Meerlanden en Almere. Ook werden bijzondere thema’s toegevoegd; dit jaar zijn de ontwikkeling en de ruimtelijke dynamiek van de industrie nader onderzocht. De AEV maakt gebruik van informatie over de wereldconjunctuur, tegenwoordig vooral ontleend aan het IMF en de Europese Commissie, en over de Nederlandse economie, ontleend aan het CPB. Met behulp van die informatie, de eigen korte en lange termijn modellen MADAM KT en MADAM LT, en recente statistische informatie van voornamelijk CBS en O+S, worden de voorspellingen over productieverloop en arbeidsmarkt in de regio Amsterdam gemaakt. Het rapport begint met een samenvatting, gevolgd door een beschouwing over de (inter)nationale conjunctuur en een exposé van de belangrijkste uitkomsten voor de productie en bestedingen naar sectoren en gebieden. Dan volgen twee hoofdstukken over de industrie. Het eerste bevat een kwantitatieve schets van de ontwikkeling sinds 1970 en een analyse van sterke en zwakke punten. Het tweede geeft meer informatie over en van bedrijven en over de ruimtelijke spreiding van de industrie in de regio Amsterdam. Voor dit tweede onderdeel bezocht José Mulder van de SEO een twaalftal bedrijven, onderzocht Bureau Louter de ruimtelijke vestigingspatronen en dynamiek en zijn gegevens van O+S gebruikt. Het laatste hoofdstuk gaat over de arbeidsmarkt: hoe de productieramingen worden omgezet in werkgelegenheidsramingen, hoe het aanbod van arbeid volgt uit de ontwikkeling van bevolking en arbeidsparticipatie en welke werkloosheid daar uit resulteert. Bestan