Geschil tussen de provincie Limburg en de Minister van Economische Zaken met betrekking tot de lagere vaststelling van de Rijkscofinanciering. Controlebevoegdheid van de minister geeft invulling aan beginsel van partnerschap. Project in strijd met goedkeuringsbeschikking van de Europese Commissie (staatssteun). Op grond van het Unierecht bestond daarom voor minister geen ruimte cofinancieringsmiddelen toe te kennen met betrekking tot het project Inalfa. De Afdeling neemt richtsnoeren van de Europese Commissie als uitgangspunt bij beoordeling subsidiabiliteit van door de provincie gedeclareerde bedragen. Geen toezegging van de minister, dus beroep op het vertrouwensbeginsel is terecht en op goede gronden verworpen