In december 1961 zijn in de Wilhelminapolder watermonsters onttrokken aan de diepe stijgbuizen, die daar ten behoeve van het onderzoek van de Werkgroep Deltagebied zijn geplaatst. Als gevolg van de afdamming in april 1961 van de Zandkreek en het Veerse Gat, is de eb- en vloedbeweging binnen deze dammen komen te vervallen. In het aldus ontstane Veerse Meer wordt een peil van + N.A.P. gehandhaafd. Verwacht mag worden dat indien eventuele veranderingen in de zoutconcentratie van het diepe grondwater tengevolge van deze afdamming op zouden treden, deze veranderingen het eerst in de noordwesthoek van de polder merkbaar zullen zijn
Onderwater storten van zand wordt in de waterbouw veel toegepast. Twee belangrijke voorbeelden hierv...
Onderzoek naar de waterhuishouding van het zuidelijk deel van Zuid-Holland. Het onderzoek richtte zi...
Om de kwetsbaarheid van het grondwater in Nederland voor verontreiniging te karakteriseren, zijn voo...
In december 1961 zijn in de Wilhelminapolder watermonsters onttrokken aan de diepe stijgbuizen, die ...
In de eerste helft van april 1961 zijn in de Oude Korendijk en omliggende polders (in de Hoekse Waar...
In het gebied van Noord-Groningen zijn de polderwateren alle min of meer zout. De mate van verziltin...
In het noordelijk zandgebied in de polder Koegras en in de omgeving van Breezand, ten zuiden van Den...
De conclusie is dat aan de hand van de onderzoeksresultaten kan worden vastgesteld dat er een duidel...
Met het oog op de mogelijke veranderingen in grondwaterstanden en chloridegehaltes van grond- en opp...
Onderzocht is of de interne verzilting door zoute kwel afdoende bestreden kan worden met minder inla...
De piekbehoefte voor het gebied is berekend met de gegevens van een droog jaar (1976) en bedraagt 45...
In het rivierwater worden microverontreinigingen, zoals zware metalen en oragnische chloorverbinding...
Vanaf november 1957 zijn in het lozingsgebied van de Oude Korendijk (Hoekse Waard) waarnemingen geda...
Het ondiepe zeegebied voor de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden - de Voordelta - wordt, in tegenste...
In de jaren 1967 en 1968 is een onderzoek ingesteld naar het zoutgehalte van het oppervlaktewater in...
Onderwater storten van zand wordt in de waterbouw veel toegepast. Twee belangrijke voorbeelden hierv...
Onderzoek naar de waterhuishouding van het zuidelijk deel van Zuid-Holland. Het onderzoek richtte zi...
Om de kwetsbaarheid van het grondwater in Nederland voor verontreiniging te karakteriseren, zijn voo...
In december 1961 zijn in de Wilhelminapolder watermonsters onttrokken aan de diepe stijgbuizen, die ...
In de eerste helft van april 1961 zijn in de Oude Korendijk en omliggende polders (in de Hoekse Waar...
In het gebied van Noord-Groningen zijn de polderwateren alle min of meer zout. De mate van verziltin...
In het noordelijk zandgebied in de polder Koegras en in de omgeving van Breezand, ten zuiden van Den...
De conclusie is dat aan de hand van de onderzoeksresultaten kan worden vastgesteld dat er een duidel...
Met het oog op de mogelijke veranderingen in grondwaterstanden en chloridegehaltes van grond- en opp...
Onderzocht is of de interne verzilting door zoute kwel afdoende bestreden kan worden met minder inla...
De piekbehoefte voor het gebied is berekend met de gegevens van een droog jaar (1976) en bedraagt 45...
In het rivierwater worden microverontreinigingen, zoals zware metalen en oragnische chloorverbinding...
Vanaf november 1957 zijn in het lozingsgebied van de Oude Korendijk (Hoekse Waard) waarnemingen geda...
Het ondiepe zeegebied voor de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden - de Voordelta - wordt, in tegenste...
In de jaren 1967 en 1968 is een onderzoek ingesteld naar het zoutgehalte van het oppervlaktewater in...
Onderwater storten van zand wordt in de waterbouw veel toegepast. Twee belangrijke voorbeelden hierv...
Onderzoek naar de waterhuishouding van het zuidelijk deel van Zuid-Holland. Het onderzoek richtte zi...
Om de kwetsbaarheid van het grondwater in Nederland voor verontreiniging te karakteriseren, zijn voo...