Public Policy and Good Morals:A Comparative Study in English and Dutch Contract Law

In alle Europese rechtsstelsels wordt aan overeenkomsten die in strijd zijn met de goede zeden of de openbare orde, de werking onthouden. Deze algemene grondslagen van ongeldigheid zijn slechts van toepassing indien geen meer specifieke bepaling van toepassing is.In dit boek wordt onderzocht in hoeverre de invulling van de openbare orde en de goede zeden in het Engelse en het Nederlandse stelsel gelijkenissen vertonen (of uiteenlopen). De auteur analyseert verschillende categorieën van overeenkomsten. Deze categorieën zijn gebaseerd op bepaalde gezamenlijke kenmerken van deze overeenkomsten. Deze categorieën betreffen (i) beperkingen van fundamentele rechten; (ii) de commercialisatie van het menselijke lichaam en menselijke relaties; (iii) het interne functioneren, de internationale betrekkingen en veiligheid van de Staat; en (iv) andere uitbuitingsverhoudingen. Door een op belangen gebaseerde rechtsvergelijkende methodologie te gebruiken worden deze categorieën van overeenkomsten onderzocht om verschillen en overeenkomsten bij de invulling van begrippen “goede zeden” en “openbare orde” in het Engelse en het Nederlandse recht te identificeren.Op grond van de rechtsvergelijkende analyse benadrukt de auteur verschillende inzichten die van belang kunnen zijn voor de harmonisatie van het Europese overeenkomstenrecht. In het boek worden verder drie op de toekomst gerichte vragen behandeld: (i) of de openbare orde en de goede zeden in het Engelse en het Nederlandse recht als gronden van ongeldigheid zouden moeten worden behouden; (ii) hoe rechters de goede zeden en de openbare orde als grondslagen van ongeldigheid heden zouden moeten toepassen; en (iii) hoe de harmonisatie van de openbare orde en de goede zeden als grondslagen van ongeldigheid op het Europese niveau zou moeten plaatsvinden.All European legal systems make provision for the ineffectiveness of contracts contrary to public policy and/or good morals. These general grounds of ineffectiveness are only applied in the absence of more specific grounds of unlawfulness of contracts. This book explores the extent to which English and Dutch legal systems converge (or diverge) in the application of rules of public policy and good morals that result in the ineffectiveness of a contract. The author analyses different types of contracts which are “clustered” together on the basis of certain common substantive characteristics. These clusters concern (i) restrictions on human rights; (ii) the commercialization of human body and relationships; (iii) internal functioning, foreign relations and security of the state and (iv) other potentially exploitative relations. Using an “interest based comparative methodology” the types of contracts that constitute each cluster are examined under English and Dutch law to identify the convergences and divergences. Using the results of the comparative analysis, the author also highlights certain insights that may be derived for the harmonisation of European contract law. The book further addresses three considerations for the future: (i) whether public policy and good morals in English and Dutch contract law should be retained as grounds of contractual ineffectiveness; (ii) how judges should approach public policy and good morals as grounds of contractual ineffectiveness in the present day; and (iii) how the harmonisation of public policy and good morals as grounds of contractual ineffectiveness should take place at the European level