Health of children born to subfertile couples:aetiological pathways and neurodevelopmental correlates

Meer dan 1 op de 10 paren wordt geconfronteerd met vruchtbaarheidsproblemen: bij hen lukt het niet om binnen een jaar zwanger te worden. Een toenemend aantal paren zoekt hiervoor medische hulp. Wereldwijd zijn er inmiddels ruim 5 miljoen kinderen geboren na hulp bij voortplanting, zoals in vitro fertilisatie (IVF, in de volksmond ‘reageerbuisbevruchting’ genoemd). Het is daarom van groot belang te onderzoeken of IVF kinderen even gezond zijn als kinderen van vruchtbare ouders en als de kinderen van ouders met vruchtbaarheidsproblemen die zonder behandeling toch spontaan zwanger werden. In dit proefschrift werden de effecten van hormoongebruik bij IVF-behandeling, de laboratoriumprocedures en de onderliggende vruchtbaarheidsproblemen op de gezondheid van de kinderen onderzocht. We toonden aan dat niet de IVF-behandeling, maar de onderliggende vruchtbaarheidsproblemen het risico op aangeboren afwijkingen, een slechtere uitkomst rondom de geboorte (zoals een lager geboortegewicht) en een minder optimale neurologische ontwikkeling op de leeftijd van 2 jaar verhoogde. Dit is geruststellend voor paren die IVF ondergingen of willen ondergaan. Ook vonden we dat pre-implantatie genetische screening (PGS), een procedure die uitgevoerd werd om embryo’s op chromosoomafwijkingen te screenen, geen nadelige effecten op de bloeddruk van de kinderen heeft. Er waren echter wel aanwijzingen dat het hormoongebruik bij IVF een klein nadelig effect op de bloeddruk van 4-jarigen heeft. Het is daarom van groot belang om de bloeddruk van individuen die met IVF verwekt zijn goed in kaart te brengen, met name omdat de gevonden verschillen in de bloeddruk op latere leeftijd groter zouden kunnen zijn.More than 1 out of 10 couples is confronted with fertility problems: they fail to conceive within one year. The number of couples seeking medical help to conceive is increasing; already over 5 million children have been born following in vitro fertilisation (IVF, also known as ‘test-tube conception’). It is therefore of utmost importance to examine whether IVF children are just as healthy as children born to fertile parents and children born to parents that also had fertility problems but eventually conceived naturally. This thesis studied the effects of the hormones used in IVF, the laboratory procedures and the underlying fertility problems of the parents on the health of the resulting offspring. We demonstrated that it is not the IVF-treatment, but the underlying fertility problems of the parents that increase the risk for birth defects, worse outcomes around birth (such as a lower birthweight) and a suboptimal neurological development at the age of 2 years. This is reassuring for couples who underwent, or who will undergo IVF-treatment. In addition, we demonstrated that preimplantation genetic screening (PGS), a procedure that was applied to screen embryo’s for chromosome abnormalities, did not affect blood pressure levels in the offspring. The results, however, also suggested that the use of hormones in IVF-treatments may slightly increase blood pressure levels in 4-year-old children. It is therefore important to closely monitor blood pressure in IVF offspring, especially as differences in blood pressure may become more pronounced when the children grow older