Stromen van transnationale milieucriminaliteit: verkenning van de Belgische context

In het laatste decennium en zeker in de laatste jaren zijn criminologen begonnen aan de ontginning van het ‘groen’ criminologische onderzoeksterrein and werden verschillende dimensies van milieuschade geëxploreerd (Edwards, Edwards, & Fields, 1996; Gunningham, Norberry, & McKillop, 1995; White, 2010). Deze onderzoekers hebben daarbij tot doel meer te verwezenlijken dan de loutere erkenning van het bestaan van de milieuproblemen, en gaan ook op zoek naar oplossingen en antwoorden. In dit doctoraatsonderzoek proberen wij bij te dragen aan de ontwikkeling van een betere en meer omvattende studie over milieucriminaliteit die het globale en transnationale karakter van schade en criminaliteit in rekening brengt (Franko Aas, 2007; Sheptycki & Wardak, 2005). Meer bepaald focust dit doctoraatsonderzoek zich op twee stromen van transnationale milieucriminaliteit: het illegaal transport van afval en bedreigde diersoorten. Het is de bedoeling aan de hand van een case studie onderzoek na te gaan welke elementen deze stromen van transnationale milieucriminaliteit vorm geven en wat sterktes en zwaktes zijn voor de governance ervan. We vertrekken in dit onderzoek vanuit de Belgische context, wat betekent dat een Belgische locatie een vertrekpunt, intermediaire stap of eindpunt van een stroom kan zijn, maar hebben tegelijk oog voor de internationale kenmerken ervan. We presenteren de tussentijdse resultaten van dit doctoraatsonderzoek en geven we aan hoe we met dit onderzoek het onontgonnen terrein van groene criminologie verder in kaart hopen te brengen