Cothen Oost, Cothen, Gemeente Wijk bij Duurstede

In opdracht van Gemeente Wijk bij Duurstede heeft EARTH Integrated Archaeology in de periode juniaugustus 2022 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor plangebied Cothen-Oost, gemeente Wijk bij Duurstede. Hier zijn grond verstorende werkzaamheden ten behoeve van de toekomstige inrichting van het plangebied met woningen voorzien. Het plangebied ligt volgens de gemeentelijke archeologische beleidskaart in zones 5, 4 en 3, gebieden met een lage tot hoge archeologische verwachting. Gebaseerd op deze verwachting heeft het plangebied volgens bestemmingsplan Buitengebied 2015 deels een dubbelbestemming archeologie, waarde 3 en waarde 4. Hiervoor geldt respectievelijk dat er bij ingrepen dieper dan 0,5 m onder maaiveld en groter dan 500 m2, danwel dieper dan 1 m -MV en groter dan 5000 m2 archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden. Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld. Voor het gehele plangebied geldt dat er een hoge trefkans is op het aantreffen van archeologische resten uit de periode Laat-Neolithicum – Middeleeuwen, waarbij de oudere verwachting met name betrekking heeft op de Houtense meandergordel. Er dient daarbij rekening te worden gehouden met het voorkomen van bewoonbare landschappen tot in ieder geval 150 cm diepte in het gehele plangebied. Vanwege de diepe grondwaterstand (grondwatertrap VII) is de conservering van organische resten in vindplaatsen relatief slecht, met uitzondering van botresten vanwege het hoge koolzure kalkgehalte. Grondsporen zullen daarentegen goed bewaard zijn gebleven. Qua situering kan ervan uit worden gegaan dat onderhavig plangebied zeer kansrijk is op het aantreffen van archeologische vindplaatsen, al zal dit voornamelijk naar voren moeten komen uit de lokale bodemopbouw. Om deze verwachting te controleren zijn de volgende vervolgstappen noodzakelijk. Als eerste dient een verkennend booronderzoek te worden uitgevoerd. Het eerste doel van dit onderzoek is om vast te stellen of bewoonbare landschappen aanwezig zijn binnen het plangebied. Het tweede doel is om de exacte diepteligging van deze bewoonbare landschappen in kaart te brengen. Hiervoor wordt voorgesteld om voor het gehele plangebied langs vier min of meer noordoost-zuidwest georiënteerde raaien booronderzoek uit te voeren om de 20 meter tot een diepte van tenminste 300 cm onder maaiveld. Alleen op deze manier kan inzicht worden verkregen in de aanwezige landschappen waarop de bewoning heeft plaatsgevonden. Een tweede stap kan bestaan uit een karterend booronderzoek naar de begraven landschappen om archeologische vindplaatsen op te sporen. Voor de jongste vindplaatsen moet echter rekening worden gehouden met opname van de vondst laag in de bouwvoor. Voor het in kaart brengen van dergelijke vindplaatsen zou een oppervlaktekartering in combinatie met een karterend booronderzoek kunnen worden ingezet