Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase Stationsstraat 26 te Wehl, gemeente Doetinchem (GD Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase Stationsstraat 26 te Wehl, gemeente Doetinchem (GD)

Laagland Archeologie heeft in mei/juni een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Stationsstraat 26 te Wehl. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd. Het plangebied ligt in een zone met dekzandruggen en koppen met een plaggendek. Op het AHN, zie bijlage 4 is te zien dat het plangebied op een verhoging in het landschap ligt die overeenkomt met deze dekzandruggen. Bodemkundig is het gebied niet gekarteerd. Rondom het plangebied liggen wel hoge bruine enkeerdgronden. De kans is groot dat het plangebied ook uit deze bodemsoort bestaat. In de omgeving van het plangebied zijn archeologische resten uit de Romeinse tijd tot en met de Middeleeuwen bekend. In historische tijden (vanaf circa 1832) werd het terrein omschreven als bouwland. Het plangebied bleef onbebouwd tot 1937. Toen verscheen in het oostelijke deel van het plangebied een gebouw. Dit gebouw wordt in 1961 vervangen en in 1952 verschijnt in het westelijke deel van het plangebied een nieuw gebouw. Op basis van het historisch onderzoek blijkt dat rekening is te houden met bodemverstoring als gevolg van bebouwing. Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zo nodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen. Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat de bodem tot in de C-horizont is verstoord. De kans dat het gebied nog archeologische resten met een intacte archeologische context bevat wordt daarom laag geacht. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor het aspect archeologie. De implementatie van dit advies is overgenomen door de bevoegde overheid, de gemeente Doetinchem . De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, Mw. Drs. Annemieke Lugtigheid. Mochten tijdens de werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, of resten waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat het om archeologische resten gaat, dan geldt op grond van de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, www.cultureelerfgoed)