Archeologisch bureauonderzoek gemeentelijk depot De Bilt te De Bilt, gemeente De Bilt (UT)

Laagland Archeologie heeft in oktober en november van 2021 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd aan het gemeentelijk depot De Bilt te De Bilt. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de herinrichting van het plangebied. Het onderzoek is uitgevoerd conform protocol SIKB KNA 4002. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd. Het plangebied is gelegen in een ten dele verspoelde dekzandvlakte, in het verlengde van de Utrechtse Heuvelrug. Vanaf het Midden-Neolithicum maakte het plangebied onderdeel uit van een veengebied, totdat het ontgonnen werd in de Volle Middeleeuwen. In de omgeving van het plangebied zijn enkele archeologische resten gevonden, voornamelijk uit de periode van de Late Middeleeuwen. Voor de periode Laat-Paleolithicum tot Vroeg-/Midden-Neolithicum geldt een middelhoge archeologische verwachting, vanaf Midden-Neolithicum tot Vroege Middeleeuwen geldt een lage archeologische verwachting en een middelhoge archeologische verwachting vanaf de Volle Middeleeuwen. De archeologische middelhoge archeologische verwachting voor de periode Laat-Paleolithicum tot Vroeg-/Midden-Neolithicum. Vanwege de ligging in een veengebied is de archeologische verwachting laag voor de periode Midden-Neolithicum tot Vroege Middeleeuwen. Vanwege de ontginning van het gebied in de Volle Middeleeuwen geldt vanaf die periode een middelhoge verwachting. Vanaf begin jaren ’80 maakte het plangebied deel uit van het terrein van een kwekerij. Het huidige gemeentelijk depot is sinds circa 2017 gesitueerd op het terrein. Daar zijn hopen grond, groen en mogelijk materialen zoals straatstenen opgeslagen. Door de daar te verwachten activiteiten, het berijden met machines en het schuiven van grond, zijn er geen echte bodemingrepen tot in de ondergrond te verwachten. De diepte van deze bodemingrepen zal heel waarschijnlijk de ondergrens van 50 cm -mv, zoals beschreven in het archeologiebeleid van de gemeente De Bilt, niet overschrijden. Verder bestaan de afzettingen waarin een eventueel archeologisch niveau te verwachten is binnen het plangebied en zijn directe omgeving, niet uit zettingsgevoelige lagen, waardoor naar verwachting geen verstoring gaat opgetreden door grondbelastingen. Als de bodemingrepen dieper dan 50 cm zijn wordt op basis van de onderzoeksresultaten nader archeologisch onderzoek geadviseerd conform protocol 4003 IVO (landbodems) in de vorm van een verkennend booronderzoek. Dit advies is overgenomen door de bevoegde overheid, de gemeente De Bilt. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU). Mochten tijdens de werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, of resten waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat het om archeologische resten gaat, dan geldt op grond van de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, www.cultureelerfgoed)